[...]
TITEL 3. - Mobiliteit
HOOFDSTUK 1. - Oprichting van de kruispuntbank van de rijbewijzen
Afdeling 1. - Algemene bepaling
Art. 4. Voor de toepassing van dit hoofdstuk en zijn uitvoeringsbesluiten wordt verstaan onder :
1° kruispuntbank : de authentieke bron voor de rijbewijzen zoals bedoeld in artikel 5;
2° rijbewijs : het rijbewijs of het als zodanig geldend bewijs zoals bedoeld in de wet betreffende de politie over het wegverkeer, gecoördineerd op 16 maart 1968;
3° vakbekwaamheid : de vakbekwaamheid zoals bedoeld in het koninklijk besluit van 4 mei 2007 betreffende het rijbewijs, de vakbekwaamheid en de nascholing van bestuurders van voertuigen van de categorieën C, C + E, D, D + E en de subcategorieën C1, C1 + E, D1, D1 + E;
4° brevet van beroepsbekwaamheid : het brevet van beroepsbekwaamheid zoals bedoeld in de wetgeving met betrekking tot de voorwaarden voor de erkenning van scholen voor het besturen van motorvoertuigen;
5° persoonsgegevens : iedere informatie betreffende een geïdentificeerde of identificeerbare natuurlijke persoon, zoals bedoeld in artikel 1, § 1, van de wet van 8 december 1992 tot bescherming van de persoonlijke levenssfeer ten opzichte van de verwerking van persoonsgegevens;
6° verantwoordelijke voor de verwerking : de natuurlijke persoon of rechtspersoon, de feitelijke vereniging of het openbaar bestuur die door deze wet als de verantwoordelijke voor de verwerking wordt aangewezen, zoals bedoeld in artikel 1, § 4, van de wet van 8 december 1992 tot bescherming van de persoonlijke levenssfeer ten opzichte van de verwerking van persoonsgegevens;
7° netwerk : het geheel van gegevensbanken van waaruit de kruispuntbank gegevens ophaalt en verstrekt;
8° dienst : openbare dienst, publieke of private instelling, natuurlijke persoon of rechtspersoon aan wie opdrachten van openbare dienst of van algemeen belang worden toevertrouwd door of krachtens een wet, een decreet of een ordonnantie;
9° federale overheidsdienst : de federale overheidsdienst opgericht bij koninklijk besluit van 20 november 2001 houdende oprichting van de Federale Overheidsdienst Mobiliteit en Vervoer;
10° beheersdienst : het Directoraat-generaal Mobiliteit en Verkeersveiligheid van de Federale Overheidsdienst Mobiliteit en Vervoer;
11° commissie : de Commissie voor de bescherming van de persoonlijke levenssfeer, opgericht bij artikel 23 van de wet van 8 december 1992 tot bescherming van de persoonlijke levenssfeer ten opzichte van de verwerking van persoonsgegevens;
12° sectoraal comité : het sectoraal comité voor de federale overheid van de Commissie voor de bescherming van de persoonlijke levenssfeer, opgericht bij artikel 36bis van de wet van 8 december 1992 tot bescherming van de persoonlijke levenssfeer ten opzichte van de verwerking van persoonsgegevens.
Afdeling 2. - Kruispuntbank
Onderafdeling 1. - Doelstellingen van de kruispuntbank
Art. 5. Binnen de federale overheidsdienst wordt een databank van de rijbewijzen opgericht, "kruispuntbank van de rijbewijzen" genoemd.
Art. 6. De gegevens verwerkt in de kruispuntbank kunnen enkel worden gebruikt voor volgende doeleinden :
1° de verwerking van de aanvragen tot een rijbewijs en de als zodanig geldende bewijzen;
2° de controle op de afgifte van de rijbewijzen en de als zodanig geldende bewijzen alsook de controle op de afgifte van de bewijzen van vakbekwaamheid;
3° de controle op de lichamelijke en geestelijke geschiktheid van de kandidaten voor een rijbewijs alsook van de houders van een rijbewijs;
4° de vervulling van opdrachten van inspectie en controle betreffende :
a) de afgifte van de rijbewijzen en de als zodanig geldende bewijzen alsook van de bewijzen van vakbekwaamheid;
b) de examencentra en de examinatoren die, zoals bepaald door de Koning, bevoegd zijn om de examens betreffende het rijbewijs en de vakbekwaamheid af te nemen;
c) de rijscholen en het leidend en onderwijzend personeel die, zoals bepaald door de Koning, bevoegd zijn om een rijschool te exploiteren;
d) de erkenning van de rijscholen zoals bepaald door de Koning;
e) de erkenning van de rijschooldirecteurs, adjunct-rijschooldirecteurs en de instructeurs, zoals bepaald door de Koning;
f) de opleidingscentra die, zoals bepaald door de Koning, de nascholing organiseren in het kader van de vakbekwaamheid;
g) de brevetten van beroepsbekwaamheid;
5° de bepaling van de bedragen die door de gemeenten verschuldigd zijn naar aanleiding van de afgegeven rijbewijzen en de als zodanig geldende bewijzen, zoals bepaald door de Koning;
6° de verwezenlijking van wetenschappelijke studies en het opstellen van algemene en naamloze statistieken;
7° de opsporing en de bestraffing van overtredingen, wanbedrijven en misdaden;
8° de controle op de naleving van de bepalingen betreffende de politie van het wegverkeer en van de verkeers- en de vervoersreglementering;
9° de bevordering van de verkeersveiligheid en de bescherming van het leefmilieu;
10° de uitoefening door de politiediensten van hun opdracht van administratieve politie;
11° de verzameling van de gegevens betreffende het verval van het recht tot sturen, de onmiddellijke intrekking van het rijbewijs en het tijdelijk rijverbod;
12° de verzameling en het beheer van de gegevens betreffende het rijbewijs met punten;
13° de samenwerking op Europees en internationaal vlak voor de toepassing van de bepalingen betreffende de rijbewijzen en het recht tot sturen;
14° de administratieve vereenvoudiging voor de burger.
Met het oog daarop zorgt elke dienst bedoeld in artikel 12 voor de registratie, de opslag, het beheer, de beveiliging en de terbeschikkingstelling van de gegevens waarvan hij de primaire inzameling en de actualisering waarborgt, overeenkomstig de bepalingen van deze wet en de wetten en reglementeringen die de inzameling van de in artikel 8 bedoelde gegevens toestaan.
De beheersdienst wijst de plaats van bewaring van deze gegevens aan.
Art. 7. De beheersdienst is de verantwoordelijke voor de verwerking van de persoonsgegevens die zich in de kruispuntbank bevinden, onverminderd de verantwoordelijkheid van de beheerders van elke gegevensbank van het netwerk.
De Koning bepaalt op welke wijze en onder welke voorwaarden de beheersdienst en de overige verantwoordelijken verplicht zijn om hun informatieplicht overeenkomstig artikel 9 van de wet van 8 december 1992 tot bescherming van de persoonlijke levenssfeer ten opzichte van de verwerking van de persoonsgegevens na te leven, dit na advies van de Commissie.
Onderafdeling 2. - Registratie in de kruispuntbank
Art. 8. § 1. Ieder rijbewijs dat in België wordt afgeleverd, wordt in de kruispuntbank geregistreerd onder een uniek identificatienummer.
§ 2. De registratie in de kruispuntbank voor de in artikel 6 bedoelde doeleinden gaat gepaard met de registratie van de volgende gegevens, waarvoor de kruispuntbank als authentieke bron geldt :
1° naam en voornaam van de houder van het rijbewijs;
2° geboortedatum en geboorteplaats;
3° overheid, datum en plaats van afgifte van het rijbewijs;
4° identificatienummer bij het rijksregister of bij ontstentenis ervan, bij het kruispuntbankregister bedoeld in artikel 4, § 2, van de wet van 15 januari 1990 houdende oprichting en organisatie van een Kruispuntbank van de Sociale Zekerheid, ook het "bisregister" genoemd;
5° nummer van het rijbewijs;
6° categorie of subcategorie waarvoor het rijbewijs is afgegeven;
7° per categorie of subcategorie, de datum van afgifte en de uiterste geldigheidsdatum;
8° de gegevens betreffende de vakbekwaamheid;
9° bijkomende of beperkende vermeldingen;
10° de elektronische verklaring van de kandidaat waarin hij op zijn woord van eer bevestigt medisch en psychisch geschikt te zijn en niet vervallen verklaard te zijn van het recht tot sturen zoals bedoeld in de wet betreffende de politie over het wegverkeer, gecoördineerd op 16 maart 1968;
11° datum van het medisch getuigschrift en het identificatienummer van de geneesheer;
12° datum van teruggave van het document overeenkomstig artikel 24 van de wet betreffende de politie over het wegverkeer, gecoördineerd op 16 maart 1968.
In afwijking van het eerste lid, geldt voor de gegevens bedoeld in 1°, 2° en 4° het rijksregister of, in voorkomend geval, het bisregister als authentieke bron.
§ 3. In het netwerk worden volgende gegevens permanent ter beschikking gesteld van de kruispuntbank :
1° van de Federale Overheidsdienst Binnenlandse Zaken : de identiteit van de persoon op wie de gegevens bedoeld in § 2, 2° tot 10°, betrekking hebben : naam, voornamen, adres, land van verblijf, geboorteplaats en -datum, geslacht, nationaliteit, NIS-code van de gemeente, alsook het identificatienummer bij het rijksregister;
2° van de Federale Overheidsdienst Buitenlandse Zaken : de identiteit van de houder van een diplomatieke identiteitskaart op wie de gegevens bedoeld in § 2, 2° tot 10°, betrekking hebben : naam, voornamen, adres, land van verblijf, geboorteplaats en -datum, geslacht, nationaliteit, NIS-code van de gemeente, alsook het identificatienummer bij het register van het protocol;
3° van de Federale Overheidsdienst Sociale Zekerheid :
a) bij ontstentenis van het identificatienummer bij het rijksregister, het identificatienummer bij het bisregister;
b) van het geneeskundig onderzoek, zoals bedoeld in de wet betreffende de politie over het wegverkeer, gecoördineerd op 16 maart 1968 :
i) de uiterste geldigheidsdatum van de medische geschiktheid;
ii) de geschiktheidbeslissing die door de onderzoekende geneesheer genomen is;
iii) de voorwaarden, beperkingen en aanpassingen aan het voertuig met betrekking tot de medische geschiktheid;
4° van de examencentra : de gegevens betreffende de voor het rijbewijs en het bewijs van vakbekwaamheid afgelegde examens;
5° van de Federale Overheidsdienst Justitie :
a) de gegevens betreffende de vervallenverklaringen van het recht tot sturen, de maatregelen die een einde stellen aan het verval van het recht tot sturen en de onmiddellijke intrekkingen;
b) de gegevens betreffende de herstelonderzoeken in het recht tot sturen;
c) de gegevens betreffende het alcoholslot, zoals bedoeld in de wet betreffende de politie over het wegverkeer, gecoördineerd op 16 maart 1968, met vermelding van de periode met start- en einddatum zolang de uitvoering ervan van toepassing is.
§ 4. De Koning kan, na advies van de Commissie, de gegevens vermeld in §§ 2 en 3 vervolledigen.
Art. 9. De Koning bepaalt, na advies van de Commissie, de nadere regels voor registratie in de kruispuntbank.
Art. 10. De opeenvolgende wijzigingen aangebracht aan de in artikel 8 bedoelde gegevens moeten onverwijld in de kruispuntbank worden opgenomen met aanduiding van de datum waarop ze van toepassing zijn en de diensten of de natuurlijke of rechtspersoon waarvan ze uitgaan.
Art. 11. De gegevens bedoeld in artikel 8, §§ 2 en 3, worden, na advies van de Commissie, bewaard tot een door de Koning bepaalde datum.
Art. 12. De Koning wijst, na advies van de Commissie, de diensten aan die belast zijn met de primaire inzameling en de actualisering van de gegevens bedoeld in artikel 8.
In de uitoefening van deze opdracht zijn de diensten onderworpen aan de wettelijke en reglementaire bepalingen die de inzameling van de gegevens toestaan.
De Koning kan de dienst die de bepalingen bedoeld in het tweede lid of de bepalingen vervat in dit hoofdstuk overtreedt, van het netwerk uitsluiten.
Onderafdeling 3. - Gebruik van de gegevens opgenomen in de kruispuntbank
Art. 13. § 1. Het gebruik van de gegevens van de kruispuntbank vereist een voorafgaande machtiging van het sectoraal comité behoudens wat betreft de diensten bedoeld in artikel 12.
Vooraleer zijn machtiging te geven, gaat het sectoraal comité na of dit gebruik geschiedt in overeenstemming met dit hoofdstuk, zijn uitvoeringsbesluiten en de wet van 8 december 1992 tot bescherming van de persoonlijke levenssfeer ten opzichte van de verwerking van persoonsgegevens.
Deze machtiging wordt door het sectoraal comité toegestaan :
1° aan de Belgische overheden voor de informatie die zij gemachtigd zijn te kennen door of krachtens een wet, een decreet of een ordonnantie;
2° aan de openbare en private instellingen en aan de natuurlijke of rechtspersonen voor de informatie die zij nodig hebben voor het vervullen van de opdrachten van algemeen belang die hen zijn toevertrouwd door of krachtens een wet, een decreet of een ordonnantie, of voor de opdrachten die door het sectoraal comité uitdrukkelijk als zodanig werden erkend;
3° aan de natuurlijke of rechtspersonen die handelen in hun hoedanigheid van onderaannemer van de Belgische overheden, van de openbare of private instellingen en van de natuurlijke en rechtspersonen bedoeld in 2°; de eventuele onderaanneming gebeurt op verzoek, onder controle en verantwoordelijkheid van deze overheden en instellingen. Deze onderaannemers moeten zich er formeel toe verbinden de bepalingen van dit hoofdstuk en artikel 16 van de wet van 8 december 1992 tot bescherming van de persoonlijke levenssfeer ten opzichte van de verwerking van persoonsgegevens te respecteren en nemen daartoe de nodige maatregelen, waarvan zij melding maken aan de personen waarvoor zij als onderaannemer optreden;
4° aan de overheden belast met de afgifte van rijbewijzen of de gerechtelijke overheden van lidstaten van de Europese Unie.
§ 2. De Koning bepaalt, na advies van het sectoraal comité, de gevallen waarin geen machtiging vereist is.
Art. 14. Eenieder heeft, overeenkomstig artikel 10 van de wet van 8 december 1992 tot bescherming van de persoonlijke levenssfeer ten opzichte van de verwerking van persoonsgegevens, recht op mededeling van de persoonsgegevens die op hem betrekking hebben.
Art. 15. De Koning bepaalt de nadere regels betreffende het gebruik van de gegevens van de kruispuntbank, na advies van de Commissie.
Onderafdeling 4. - Realisatie van het principe van de unieke gegevensinzameling
Art. 16. Behoudens bij de uitoefening van hun controletaken, mogen de diensten die gemachtigd zijn de gegevens van de kruispuntbank in te zamelen, deze gegevens niet meer rechtstreeks opvragen bij de kandidaten voor het rijbewijs of de houders van een rijbewijs en bij de diensten bedoeld in artikel 12.
Art. 17. In afwijking van artikel 16 geldt het verbod niet voor de gegevens waarvan de registratie aan de diensten zelf werd toevertrouwd.
Onderafdeling 5. Melding, wijziging of schrapping van de gegevens
Art. 18. § 1. Eenieder kan, overeenkomstig artikel 12 van de wet van 8 december 1992 tot bescherming van de persoonlijke levenssfeer ten opzichte van de verwerking van persoonsgegevens, de kosteloze rechtzetting vragen van elk onnauwkeurig, onvolledig of onjuist gegeven dat op hem betrekking heeft. Hij kan ook de kosteloze schrapping vragen van elk geregistreerd, opgeslagen, beheerd of ter beschikking gesteld gegeven dat strijdig is met dit hoofdstuk of zijn uitvoeringsbesluiten, of met de wet van 8 december 1992 tot bescherming van de persoonlijke levenssfeer ten opzichte van de verwerking van persoonsgegevens.
§ 2. De diensten bedoeld in artikel 12 zijn gehouden, zodra zij foutieve gegevens of het ontbreken van gegevens in de kruispuntbank vaststellen, dit te melden aan de beheersdienst. Zij staan zelf in voor de rechtzetting en schrapping van de door hen beheerde gegevens.
Onderafdeling 6. Bijzondere bepalingen betreffende de werking van de kruispuntbank
Art. 19. Het Directoraat-generaal Mobiliteit en Verkeersveiligheid van de federale overheidsdienst beheert de kruispuntbank.
Het neemt elk initiatief dat kan bijdragen tot de verbetering van de doeltreffendheid van de kruispuntbank, overeenkomstig de bepalingen van dit hoofdstuk en de andere relevante wetsbepalingen.
Het geeft advies aan de Minister bevoegd voor het Wegverkeer over alle middelen die noodzakelijk zijn voor de goede werking van de kruispuntbank en voor de uitoefening van zijn bevoegdheden.
Art. 20. § 1. Een coördinatiecomité wordt opgericht om aan de beheersdienst elk initiatief voor te stellen dat van aard is om het gebruik van de kruispuntbank te bevorderen en de samenwerking tussen de diensten te verbeteren.
Dit comité kan in zijn schoot werkgroepen oprichten waaraan het bijzondere opdrachten toevertrouwt.
§ 2. De diensten bedoeld in artikel 12, evenals de beheersdienst, zijn automatisch lid van dit coördinatiecomité.
De Koning bepaalt de samenstelling en de nadere regels betreffende de werking van het coördinatiecomité.
Art. 21. De personen die bij de uitoefening van hun functie zorgen voor de verwerking van persoonsgegevens bedoeld in artikel 8 of die kennis hebben van dergelijke gegevens zijn gebonden door het beroepsgeheim in de zin van artikel 458 van het Strafwetboek.
Art. 22. § 1. Iedere dienst wijst, binnen of buiten zijn personeel, een dienstverantwoordelijke inzake de informatieveiligheid en bescherming van de persoonlijke levenssfeer aan die eveneens de functie vervult van aangestelde voor de gegevensbescherming bedoeld in artikel 17bis van de wet van 8 december 1992 tot bescherming van de persoonlijke levenssfeer ten opzichte van de verwerking van persoonsgegevens. De identiteit van die verantwoordelijke wordt meegedeeld aan de Commissie en aan de beheersdienst.
§ 2. De dienstverantwoordelijke doet aangifte bij de Commissie en bij de beheersdienst, maar in voorkomend geval ook bij de betrokkene, van de misbruiken waarvan hij kennis zou hebben.
Bij ontstentenis van aangifte door de dienstverantwoordelijke doet iedere dienst rechtstreeks aangifte bij de Commissie en bij de beheersdienst van de misbruiken waarvan hij kennis zou hebben.
Afdeling 3. - Slotbepalingen
Art. 23. De Koning kan de bestaande wetsbepalingen wijzigen teneinde ze in overeenstemming te brengen met de bepalingen van dit hoofdstuk.
Art. 24. De krachtens artikel 23 genomen koninklijke besluiten die niet bij wet bekrachtigd werden op de eerste dag van de vierentwintigste maand volgend op de dag van hun publicatie in het Belgisch Staatsblad worden geacht nooit uitwerking te hebben gehad.
Art. 25. De Koning bepaalt de datum van het in werking treden van elke bepaling van dit hoofdstuk, met uitzondering van onderhavig artikel dat in werking treedt de dag waarop deze wet in het Belgisch Staatsblad wordt bekendgemaakt.