Bespreking van de wet van 31 maart 2010:
Nieuwe vergoedingsregeling voor schade ingevolge medische ongevallen Ingrid Boone, Steven Lierman, Geert Jocqué, NjW 2011, 158-168.
Samenvatting van deze bijdrage (bron Legalworld):
Een wet van 31 maart 2010 voerde een nieuwe vergoedingsregeling en -procedure in voor schade als gevolg van medische ongevallen. In aflevering 238 van het Nieuw Juridisch Weekblad (NjW) verscheen hierover een bijdrage van de hand van Ingrid Boone, Steven Lierman en Geert Jocqué. Hierna vindt u een samenvatting van deze bijdrage.
Nieuwe Wet Medische Ongevallen
De wet van 31 maart 2010 betreffende de vergoeding van schade als gevolg van gezondheidszorgen maakt komaf met een aantal pijnpunten van de eerdere wet van 15 mei 2007, die nooit in werking is getreden. Belangrijke vernieuwing is dat slachtoffers van een medisch ongeval waarvoor geen zorgverlener aansprakelijk is onder bepaalde voorwaarden recht hebben op een integrale vergoeding van hun schade ten laste van de nationale solidariteit. Een tweede belangrijke verandering is dat slachtoffers van een medisch ongeval, ongeacht of dit aanleiding geeft tot aansprakelijkheid van een zorgverlener, hun schadeclaim eenvoudig en efficiënt kunnen laten afhandelen langs een door de wet geregelde minnelijke procedure. De wet richt daartoe het Fonds voor de medische ongevallen op, een openbare instelling met rechtspersoonlijkheid.
Abnormale schade definieert de wet in art. 2, 7° als schade die zich niet had moeten voordoen in de huidige stand van de wetenschap.
Deze bepaling mag worden geïnterpreteerd in die zin dat abnormale schade mag worden aanzien als schade die zich niet had mogen voordoen in de huidige stand van de wetenschap, waardoor het ertoe leidt dat schade als gevolg van een medisch ongeval zonder aansprakelijkheid, waaronder schade als gevolg van een infectie, al dan niet kan worden vergoed, naargelang die schade vermijdbaar dan wel niet-vermijdbaar was, rekening houdend met de huidige stand van de wetenschap (Zie GwH 30/11/2017, RW 2017-2018, 1215 en juridat)
Door de slachtoffers die geen beroepsactiviteit uitoefenen uit te sluiten van het toepassingsgebied van art. 5, 2o, van de wet wordt niet op onevenredige wijze afbreuk gedaan aan hun rechten, aangezien zij een vergoeding kunnen genieten wanneer de abnormale schade die zij lijden wegens een medisch ongeval zonder aansprakelijkheid beantwoordt aan de in art. 5, 3o, bedoelde ernstdrempel, die een kwalitatief criterium vormt dat meer aangepast is aan hun situatie.
(Zie GwH 30/11/2017, RW 2017-2018, 1215 en juridat)
Het Fonds voor de medische ongevallen: schadefonds, waarborgfonds en bemiddelaar
Het Fonds vergoedt het slachtoffer of zijn rechthebbenden bij een medisch ongeval zonder aansprakelijkheid, op voorwaarde dat de schade ernstig is. Hier treedt het Fonds op als schadefonds. Er is sprake van een medisch ongeval zonder aansprakelijkheid wanneer het ongeval verband houdt met een verstrekking van gezondheidszorg dat geen aanleiding geeft tot aansprakelijkheid van een zorgverlener, dat niet voortvloeit uit de toestand van de patiënt en dat voor de patiënt abnormale schade met zich meebrengt.
Daarnaast kan het Fonds in bepaalde gevallen gehouden zijn tot vergoeding van het slachtoffer of zijn rechthebbenden bij een medisch ongeval dat wel aanleiding geeft tot aansprakelijkheid van een zorgverlener. Hier vervult het Fonds de rol van waarborgfonds.
Bovendien treedt het Fonds op als bemiddelaar in het raam van de in de wet geregelde minnelijke procedure. Elke persoon die van mening is dat hij schade als gevolg van gezondheidszorg heeft geleden, kan bij een per post aangetekende brief een aanvraag doen bij het Fonds. Het Fonds beoordeelt de eventuele aansprakelijkheid van een zorgverlener en de ernst van de schade. Als er volgens het Fonds sprake is van een medisch ongeval zonder aansprakelijkheid en de schade voldoende ernstig is, dan doet het Fonds een voorstel tot vergoeding. Als het Fonds van oordeel is dat het medisch ongeval aanleiding geeft tot aansprakelijkheid van een zorgverlener, dan verzoekt het de aansprakelijkheidsverzekeraar van de zorgverlener een voorstel tot vergoeding te doen. De patiënt is niet verplicht om een beroep te doen op deze minnelijke procedure. Hij kan zijn aanspraak ook langs gerechtelijke weg afdwingen. De wetgever gaat er echter vanuit dat alle partijen er belang bij hebben de minnelijke procedure voor het Fonds te verkiezen. Doel is op die manier het aantal gerechtelijke procedures tegen artsen terug te dringen en de bewijslast voor de patiënten te verlichten.