Artikel 1. Voor de toepassing van dit akkoord moet worden verstaan onder :
1° - "erkenning van een eredienst" : het besluit van de federale overheid waarbij een eredienst wordt erkend.
Deze erkenning omvat de uitwerking van een specifieke federale wetgeving inzake de erkenningscriteria, de vaststelling van de nodige financiële middelen, de aanwijzing door de federale overheid van het representatieve orgaan en de eventuele subsidiëring van de werking van dat orgaan;
2° - "wedden en pensioenen van de bedienaars der erediensten" : overeenkomstig artikel 181, § 1, van de Grondwet, de financiële lasten inzake de vergoedingen, wedden en pensioenen toegekend aan de bedienaars der erediensten ingeschreven in de begroting volgens het aantal plaatsen, als bepaald door de federale overheid in overleg met de representatieve organen;
3° - "kerkfabrieken" : de openbare instellingen belast met het beheer van de temporalieën van de katholieke eredienst, overeenkomstig de territoriale organisatie zoals voorzien in de door de bevoegde gewestelijke wetgever of de wetgever van de Duitstalige Gemeenschap uitgevaardigde organieke regelgeving;
4° - "instellingen belast met het beheer van de temporaliën van de erkende erediensten" : de openbare instellingen belast met het beheer van de temporalieën van de eredienst, overeenkomstig de territoriale organisatie zoals voorzien in de door de bevoegde gewestelijke wetgever of de wetgever van de Duitstalige Gemeenschap uitgevaardigde organieke regelgeving;
5° - "oprichting van een gemeenschap" : het besluit dat het Gewest, of in voorkomend geval de Gewesten, of de Duitstalige Gemeenschap nemen aangaande de door het bevoegde representatieve orgaan ingediende verzoeken tot oprichting van gemeenschappen, tot wijziging van de territoriale grenzen of tot opheffing ervan met betrekking tot door federale overheid erkende erediensten overeenkomstig de geldende wetgeving van het betrokken Gewest of in voorkomend geval van de betrokken Gewesten, of van de Duitstalige Gemeenschap;
Art. 2. Als de federale overheid kennisneemt van een aanvraag om erkenning van een eredienst, verzoekt zij om een voorafgaand advies aan elke Gewestregering, en de Regering van de Duitstalige Gemeenschap die binnen vier maanden vanaf de ontvangst van het verzoek dit advies moeten uitbrengen. Elk Gewest of de Duitstalige Gemeenschap kan vragen dat deze vraag aan de Informatie- en Overlegcommissie, hierna de Commissie genoemd, wordt voorgelegd.
De beslissingen van de federale overheid betreffende de erkenning van een eredienst worden ter informatie aan de Gewesten en aan de Duitstalige Gemeenschap gezonden.
Art. 3. § 1. Het bevoegde representatieve orgaan bezorgt de aanvraag om oprichting van een gemeenschap aan de bevoegde gewestoverheid of in voorkomend geval, aan de bevoegde gewestoverheden of aan de Duitstalige Gemeenschap. Het betrokken Gewest of de betrokken Gewesten of de Duitstalige Gemeenschap vragen het advies van de federale overheid die bevoegd is voor de erkenning van de erediensten. De federale overheid geeft een advies binnen een termijn van vier maanden vanaf de ontvangst van het verzoek.
De federale overheid of een betrokken Gewest of de Duitstalige Gemeenschap kan een overleg in de Commissie vragen.
Indien het negatief advies van de federale overheid gegrond is op elementen die de veiligheid van de Staat of de openbare orde aanbelangen, wordt de oprichtingsprocedure van de kerkgemeenschap opgeschort.
De beslissing van het betrokken Gewest of in voorkomend geval, van de betrokken Gewesten of van de Duitstalige Gemeenschap betreffende de aanvraag om oprichting van een gemeenschap, wordt ter informatie aan de federale overheid toegezonden.
§ 2. De aanvraag tot vaststelling van het aantal betaalde plaatsen van de bedienaars der erediensten wordt door het bevoegde representatieve orgaan bezorgd aan de federale overheid. De federale overheid vraagt het advies van het betrokken Gewest, of in voorkomend geval, van de betrokken Gewesten of van de Duitstalige Gemeenschap die dit binnen vier maanden vanaf de ontvangst van het verzoek dienen uit te brengen.
Deze aanvraag dient te worden ingediend uiterlijk op 15 december van het jaar dat het jaar waarin de begroting wordt opgemaakt, voorafgaat.
Elke beslissing van de federale overheid in verband met deze aanvragen om oprichting van de gemeenschappen betreffende het aantal betaalde plaatsen van de bedienaars der erediensten van de kerkgemeenschappen wordt ter informatie aan elk betrokken Gewest of aan de Duitstalige Gemeenschap toegezonden.
Elke beslissing van de federale overheid betreffende het door het bevoegde representatieve orgaan ingediende verzoek tot wijziging van het aantal betaalde plaatsen van de bedienaars der erediensten die geen weerslag heeft op de oprichting van de gemeenschappen, wordt ter informatie aan het betrokken Gewest of in voorkomend geval aan de betrokken Gewesten of aan de Duitstalige Gemeenschap toegezonden.
§ 3. De bepalingen van paragrafen 1 en 2 van dit artikel zijn van toepassing op de aanvragen tot oprichting, tot wijziging van de territoriale grenzen en tot opheffing van aartsbisdommen en bisdommen.
Art. 4. Teneinde de begroting van de federale overheid te kunnen opmaken, bezorgen elk Gewest en de Duitstalige Gemeenschap aan de federale overheid in de loop van de maand januari van het jaar van opmaak van de begroting de lijst met de verzoeken om oprichting van de gemeenschappen, aartsbisdommen en bisdommen bedoeld in artikel 3.
Art. 5. Teneinde de permanente samenwerking tussen de federale overheid, de Gewesten en de Duitstalige Gemeenschap te versterken, wordt de Commissie opgericht, samengesteld uit een vertegenwoordiger van elke gewestelijke minister en van de minister van de Duitstalige Gemeenschap die de temporaliën van de erediensten onder hun bevoegdheid hebben en een vertegenwoordiger van de Minister van Justitie. De federale overheid neemt het voorzitterschap en het secretariaat waar en roept de eerste vergadering samen. De Commissie vergadert om de drie maanden.
De Commissie neemt kennis, op verzoek van één van de partijen, van alle vragen die betrekking hebben op de erediensten en die een gewestelijk, of een Duitstalige Gemeenschappelijk of federaal belang hebben. Zij zorgt voor de nodige coördinatie, alsook voor de toepassing en het goede verloop van de tenuitvoerlegging van dit samenwerkingsakkoord.
Zij keurt een huishoudelijk reglement goed.
Gedaan te Brussel, op 2 juli 2008.
Voor de federale overheid :
De Minister van Justitie,
J. VANDEURZEN
Voor het Vlaamse Gewest :
De Minister-President van de Vlaamse Regering,
K. PEETERS
De Vlaamse Minister van Binnenlands Bestuur, Stedenbeleid, Wonen en Inburgering,
M. KEULEN
Voor het Waalse Gewest :
De Minister-President van de Waalse Regering,
R. DEMOTTE
De Waalse Minister van Binnenlandse Aangelegenheden en Ambtenarenzaken,
Ph. COURARD
Voor het Brussels Hoofdstedelijk Gewest :
De Minister-President van de Regering van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest,
Ch. PICQUE
Voor de Duitstalige Gemeenschap :
De Minister-President van de Regering van de Duitstalige Gemeenschap,
K.-H. LAMBERTZ.