Art. XX.6. [
1 Wanneer er gewichtige, bepaalde en met elkaar overeenstemmende vermoedens bestaan dat de verzoeker of een derde een
stuk onder zich heeft dat het bewijs van het bestaan inhoudt inzake een staking van betaling, de voorwaarden van de vaststelling van de datum van staking van betaling, de opening van een procedure van gerechtelijke reorganisatie of een ter zake doend stuk aangaande andere beslissingen die tijdens de insolventieprocedure kunnen worden genomen en onverminderd de toepassing door de rechtbank van artikel 877 van het Gerechtelijk Wetboek, kan de gedelegeerd rechter of de rechter-commissaris op vordering van iedere belanghebbende bevelen, overeenkomstig de artikelen 877 en volgende van het Gerechtelijk Wetboek, dat het stuk of een afschrift ervan bij een insolventiedossier wordt gevoegd.]
1 ----------
(1)<Ingevoegd bij W
2017-08-11/14, art. 3, 058; Inwerkingtreding : 01-05-2018>
Art. XX.7.[
1 De rechtbank onderzoekt ambtshalve alle omstandigheden die relevant zijn voor de insolventieprocedure en beveelt ambtshalve elke
nuttige onderzoeksmaatregel. Zij kan in dit verband
getuigen horen en deskundigen aanstellen. In het kader van deze onderzoeksmaatregelen houdt de rechtbank rekening met de bijzondere regels die de ondernemingen bedoeld in artikel I.1.14°, beheersen en past, zo hiertoe aanleiding is, [
2 artikel XX.1, § 3]
2, toe.
De rechter kan ambtshalve in de rechtsplegingen in dit boek bedoeld de rechtsdag bepalen en is daartoe niet gebonden door akkoorden die de partijen hebben gesloten.
Tegen deze maatregel staat geen rechtsmiddel open.]
1 ----------
(1)<Ingevoegd bij W
2017-08-11/14, art. 3, 058; Inwerkingtreding : 01-05-2018>
(2)<W
2018-04-15/14, art. 216, 059; Inwerkingtreding : 01-05-2018>