Hoofdelijke aansprakelijkheid fiscale schulden
Art. 63. Artikel 400, 1°, van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992, vervangen bij het koninklijk besluit van 26 december 1998 en gewijzigd bij de programmawet van 27 april 2007 en bij de wet van 7 november 2011, wordt vervangen als volgt :
" 1° Werken :
a) de werkzaamheden die zijn vermeld in artikel 20, § 2, van het koninklijk besluit nr. 1 van 29 december 1992 met betrekking tot de regeling voor de voldoening van de belasting over de toegevoegde waarde;
b) de door de Koning bepaalde activiteiten of werkzaamheden; ".
Art. 64. In artikel 402 van hetzelfde Wetboek, vervangen bij de wet van 27 april 2007, worden de volgende wijzigingen aangebracht :
1° in § 7 worden de woorden " of in artikel 30bis/1, § 2, " ingevoegd tussen de woorden " wanneer de in artikel 30bis, § 3, " en de woorden " van de wet van 27 juni 1969 ";
2° het artikel wordt aangevuld met een § 8 die luidt als volgt :
" § 8. Wanneer de betaling van de sommen die van een onderaannemer worden gevorderd bij toepassing van de hoofdelijke aansprakelijkheid bedoeld in de §§ 1 en 2, niet of niet volledig werd verricht, zullen de aannemer bedoeld in artikel 400, 3°, eerste streepje, alsook iedere tussenkomende onderaannemer hiervoor hoofdelijk aansprakelijk zijn.
De in het vorige lid vermelde aansprakelijkheid wordt in de eerste plaats toegepast in hoofde van de aannemer die een beroep heeft gedaan op de onderaannemer die de sommen die van hem in toepassing van de §§ 1 en 2 worden gevorderd, niet of niet volledig heeft betaald.
Ze wordt in chronologische volgorde toegepast ten opzichte van de in een voorafgaand stadium tussenkomende aannemers, wanneer de in het vorige lid vermelde aannemer nagelaten heeft de bij hem gevorderde sommen binnen dertig dagen na de betekening van een dwangbevel te vereffenen. ".
Art. 65. In artikel 403, § 4, van hetzelfde Wetboek, vervangen bij de wet van 27 april 2007, worden de woorden " de in artikel 402 bedoelde hoofdelijke aansprakelijkheid " telkens vervangen door de woorden " de in artikel 402, §§ 1 en 2, bedoelde hoofdelijke aansprakelijkheid ".
Afdeling 4. - Hoofdelijke aansprakelijkheid voor de loonschulden
Art. 66. In de wet van 12 april 1965 betreffende de bescherming van het loon der werknemers wordt een hoofdstuk VI/1 ingevoegd, luidende :
" HOOFDSTUK VI/1. - Hoofdelijke aansprakelijkheid voor de betaling van het loon ".
Art. 67. In hoofdstuk VI/1, ingevoegd bij artikel 66, wordt een artikel 35/1 ingevoegd, luidende :
" Art. 35/1. § 1. Voor de toepassing van dit hoofdstuk wordt verstaan onder :
1° activiteiten : de werken of diensten bepaald door de Koning na eenparig advies van de bevoegde paritaire comités of subcomités. Bij ontstentenis van bevoegd of werkend paritair comité of subcomité wordt dit eenparig advies gegeven door de Nationale Arbeidsraad. Het geraadpleegde orgaan deelt zijn advies mee binnen twee maanden nadat hem het verzoek is gedaan door de bevoegde minister. Bij ontstentenis van een eenparig advies bepaalt de Koning de werken of diensten bij een besluit vastgesteld na overleg in de Ministerraad;
2° opdrachtgever : eenieder die opdracht geeft om tegen een prijs activiteiten uit te voeren of te doen uitvoeren;
3° aannemer :
- eenieder die er zich toe verbindt om tegen een prijs voor een opdrachtgever activiteiten uit te voeren of te doen uitvoeren;
- iedere onderaannemer ten overstaan van de onmiddellijk na hem komende onderaannemer;
4° onderaannemer : eenieder die er zich toe verbindt, hetzij rechtstreeks, hetzij onrechtstreeks, in welk stadium ook, tegen een prijs de aan de aannemer toevertrouwde activiteit of een onderdeel ervan uit te voeren of te laten uitvoeren;
5° inspectie : de ambtenaren die zijn aangewezen om toezicht uit te oefenen op de naleving van deze wet;
6° betrokken werkgever : de aannemer of onderaannemer waarop de schriftelijke kennisgeving in de zin van artikel 49/1 van het Sociaal Strafwetboek betrekking heeft;
7° betrokken werknemers : de werknemers die worden tewerkgesteld door de in 6° bedoelde betrokken werkgever;
8° verschuldigde loon : het loon dat eisbaar is geworden sinds de aanvang van de periode van hoofdelijke aansprakelijkheid zoals bepaald in artikel 35/3, § 4, met uitzondering van de vergoedingen waarop de werknemer recht heeft ingevolge de beëindiging van de arbeidsovereenkomst. ".
Art. 68. In hetzelfde hoofdstuk VI/1 wordt een artikel 35/2 ingevoegd, luidende :
" Art. 35/2. § 1. De opdrachtgevers, aannemers en onderaannemers die voor de in artikel 35/1, § 1, 1°, bepaalde activiteiten een beroep doen op één of meerdere aannemers of onderaannemers, en die overeenkomstig artikel 49/1 van het Sociaal Strafwetboek door de inspectie, schriftelijk in kennis worden gesteld van de omstandigheid dat hun aannemers of de na hun aannemers komende onderaannemers, op zwaarwichtige wijze tekortschieten in hun verplichting om aan hun werknemers tijdig het loon te betalen waarop deze recht hebben, zijn, in de mate en gedurende de periode zoals bepaald in artikel 35/3, hoofdelijk aansprakelijk voor de betaling van het loon aan de betrokken werknemers.
§ 2. Zonder afbreuk te kunnen doen aan de bepalingen in dit hoofdstuk, kan de Koning voor de betrokken sectors bepalen waaraan de contractuele afspraken tussen de opdrachtgevers, aannemers en onderaannemers die in hun onderlinge rechtsverhoudingen de gevolgen regelen van de in het paragraaf 1 bedoelde kennisgeving, moeten voldoen. Het voormeld koninklijk besluit wordt genomen op eenparig advies van het bevoegde paritair comité of subcomité, of bij ontstentenis van bevoegd of werkend comité, van de Nationale Arbeidsraad. Bij ontstentenis van eenparig advies kan het voormeld besluit slechts worden genomen dan na overleg in de Minsterraad. ".
Art. 69. In hetzelfde hoofdstuk VI/1 wordt een artikel 35/3 ingevoegd, luidende :
" Art. 35/3.
§ 1. De in artikel 35/2 bedoelde hoofdelijk aansprakelijkheid houdt in dat de hoofdelijk aansprakelijke gehouden is om onverwijld over te gaan tot betaling aan de betrokken werknemers, van het in § 2 bepaalde loon, wanneer hij hiertoe door middel van een aangetekend schrijven wordt aangemaand, hetzij door één der betrokken werknemers, hetzij door de inspectie.
§ 2. Wanneer de hoofdelijk aansprakelijke rechtstreeks door één der betrokken werknemers wordt aangesproken, heeft de hoofdelijke aansprakelijkheid steeds betrekking op het nog niet betaalde gedeelte van het verschuldigd loon.
Indien de hoofdelijk aansprakelijke bewijst dat de arbeidstijd die de betrokken werknemer heeft besteed in het raam van de activiteiten die hij hetzij rechtstreeks, hetzij via intermediaire aannemers of onderaannemers laat uitvoeren, beperkt is tot een welbepaald aantal uren, dan heeft de hoofdelijke aansprakelijkheid slechts betrekking op het met deze prestaties overeenstemmend niet-betaalde gedeelte van het verschuldigd loon.
Indien de hoofdelijke aansprakelijke bewijst dat de betrokken werknemer geen prestaties heeft geleverd in het raam van de activiteiten die hij, hetzij rechtstreeks, hetzij via intermediaire aannemers of onderaannemers, laat uitvoeren, is hij niet hoofdelijk gehouden tot betaling van het loon van de betrokken werknemer.
§ 3. Wanneer de hoofdelijk aansprakelijke wordt aangesproken tot betaling van het loon, door de inspectie, dan heeft de hoofdelijke aansprakelijkheid enkel betrekking op het niet betaalde gedeelte van het verschuldigd loon dat overeenstemt met de prestaties geleverd in het raam van de activiteiten die hij, hetzij rechtstreeks, hetzij via intermediaire aannemers of onderaannemers, laat uitvoeren.
Wanneer echter niet kan vastgesteld worden welke prestaties de betrokken werknemers hebben geleverd in het raam van de werken die de hoofdelijk aansprakelijke, hetzij rechtstreeks, hetzij via intermediaire aannemers of onderaannemers laat uitvoeren, dan heeft de hoofdelijke aansprakelijkheid betrekking op de betaling aan elke betrokken werknemer die is vermeld op een lijst die samen met de in § 1 bedoelde aanmaning wordt overgemaakt door de inspectie, van een percentage van een door de Koning bepaald minimumloon. Dit percentage is gelijk aan het aandeel, die de activiteiten die door de betrokken werkgever worden uitgevoerd in het raam van de opdracht die de hoofdelijk aansprakelijke, hetzij rechtstreeks, hetzij via intermediaire aannemers of onderaannemers, laat uitvoeren, vertegenwoordigen in de omzet van de betrokken werkgever gedurende een door de Koning bepaalde referteperiode.
§ 4. De periode gedurende dewelke de hoofdelijke aansprakelijkheid geldt, wordt door de inspectie bepaald in de in artikel 35/2 van deze wet bedoelde kennisgeving. Deze periode vangt aan na het verstrijken van 14 werkdagen na de kennisgeving en kan niet langer zijn dan één jaar.
§ 5. De artikelen 1200 tot 1216 van het Burgerlijk Wetboek zijn van toepassing op de in de vorige paragrafen bedoelde hoofdelijke aansprakelijkheid. ".
Art. 70. In hetzelfde hoofdstuk VI/1 wordt een artikel 35/4 ingevoegd, luidende :
" Art. 35/4. De betrokken werkgever stelt alle betrokken werknemers in kennis van de door de inspectie conform artikel 49/1 van het Sociaal Strafwetboek verrichte kennisgeving, door op iedere plaats waar hij werknemers tewerkstelt een afschrift van deze kennisgeving aan te plakken.
De personen aan wie de in het eerste lid bedoelde kennisgeving wordt gericht, dienen een afschrift van de ontvangen kennisgeving aan te plakken op de plaats van de uitvoering van de activiteiten die zij, hetzij rechtstreeks, hetzij via intermediaire aannemers of onderaannemers, laten uitvoeren. ".
Art. 71. In hetzelfde hoofdstuk VI/1 wordt een artikel 35/5 ingevoegd, luidende :
" Art. 35/5. Dit hoofdstuk is niet van toepassing op de opdrachtgever-natuurlijke persoon die de in artikel 35/1 vermelde activiteiten uitsluitend voor privédoeleinden laat uitvoeren. ".
Art. 72. In hetzelfde hoofdstuk VI/1 wordt een artikel 35/6 ingevoegd, luidende :
" Art. 35/6. Voor de toepassing van de artikelen 3 tot 6, 13 tot 16, 18 en 23 van deze wet wordt de hoofdelijk aansprakelijke voor zover en in de mate waarin deze overeenkomstig het in artikel 35/3, § 1, werd aangemaand tot betaling van het loon, gelijkgesteld met de werkgever. Vanaf de vijfde werkdag na verzending van de aanmaning zijn de in artikel 10 van deze wet bedoelde intresten verschuldigd. ".
Art. 73. In artikel 21 van het Sociaal Strafwetboek wordt een 4° /1 ingevoegd, luidende :
" 4° /1 aan de opdrachtgever, de aannemers of de onderaannemers zoals bedoeld in artikel 35/1 van de wet van 12 april 1965 betreffende de bescherming van het loon der werknemers, een schriftelijke kennisgeving over te zenden zoals bepaald in artikel 49/1. ".
Art. 74. In boek 1, titel 2, hoofdstuk 2, van hetzelfde Wetboek, wordt een afdeling 3/1 ingevoegd, luidende :
" Afdeling 3/1. - Bijzondere bevoegdheid van de sociaal inspecteurs op het vlak van de betaling van het loon door de werkgever. "
Art. 75. In afdeling 3/1, ingevoegd bij artikel 74, wordt een artikel 49/1 ingevoegd, luidende :
" Art. 49/1. Schriftelijke kennisgeving van een zwaarwichtige inbreuk door de werkgever op zijn verplichting om tijdig het loon te betalen.
De sociaal inspecteurs kunnen de in artikel 35/1 van de wet van 12 april 1965 betreffende de bescherming van het loon der werknemers bedoelde opdrachtgevers, aannemers en onderaannemers, schriftelijk in kennis stellen van de omstandigheid dat hun aannemers of de na deze aannemers komende onderaannemers, op zwaarwichtige wijze tekortschieten in hun verplichting het aan hun werknemers verschuldigde loon tijdig te betalen.
Deze kennisgeving vermeldt :
1° het aantal en de identiteit van de werknemers waarvan de inspectie heeft vastgesteld dat zij prestaties hebben geleverd in het raam van werken die de bestemmeling van de kennisgeving hetzij rechtstreeks, hetzij via intermediaire aannemers of onderaannemers laat uitvoeren;
2° het loon waarop de betrokken werknemers recht hebben ten laste van de werkgever;
3° het gedeelte van het loon waarop de werknemers recht hebben, dat niet werd betaald door de werkgever gedurende de voorafgaande betaalperiode;
4° het gemiddeld aantal werknemers die op het ogenblik van de kennisgeving worden tewerkgesteld door de aannemer of de onderaannemer waarop de kennisgeving betrekking heeft;
5° het door de Koning bepaalde minimumloon zoals bepaald in artikel 35/3, § 3, van de wet van 12 april 1965 betreffende de bescherming van het loon der werknemers;
6° het in artikel 35/3, § 3, van de wet van 12 april 1965 betreffende de bescherming van het loon der werknemers, bedoelde percentage;
7° de periode gedurende dewelke de hoofdelijke aansprakelijkheid geldt.
Een afschrift van de in het tweede lid bedoelde kennisgeving wordt overgezonden aan de aannemer of de onderaannemer waarop deze kennisgeving betrekking heeft. ".
Art. 76. In boek 2, hoofdstuk 3, afdeling 2, van hetzelfde Wetboek wordt een artikel 171/1 ingevoegd, luidende :
" Art. 171/1. Met een sanctie van niveau 2 wordt bestraft, de hoofdelijk aansprakelijke in de zin van hoofdstuk VI/1 van de wet van 12 april 1965 betreffende de bescherming van het loon der werknemers die overeenkomstig het bepaalde in artikel 35/3, § 1, van diezelfde wet werd aangemaand tot betaling van het loon, doch niet tot betaling overgaat binnen een termijn van vijf werkdagen na verzending van de aanmaning. ".
Art. 77. In boek 2, hoofdstuk 3, afdeling 2, van hetzelfde Wetboek wordt een artikel 171/2 ingevoegd, luidende :
" Art. 171/2. Met een sanctie van niveau 2 wordt bestraft, diegene die de op hem rustende verplichting tot aanplakking zoals bedoeld in artikel 35/4 van de wet van 12 april 1965 betreffende de bescherming van het loon der werknemers, niet nakomt. ".
Art. 78. De hoofdelijk aansprakelijke die, overeenkomstig hoofdstuk VI/1 van de wet van 12 april 1965 betreffende de bescherming van het loon der werknemers, het loon betaalt van een werknemer van één van zijn aannemers of na de aannemers komende onderaannemers, betaalt hierop de socialezekerheidsbijdragen zoals bepaald in de wet van 27 juni 1969 tot herziening van de besluitwet van 28 december 1944 betreffende de maatschappelijke zekerheid der arbeiders of zijn uitvoeringsbesluiten.
De Koning bepaalt de nadere regels volgens dewelke de in het eerste lid bedoelde bijdragen moeten worden berekend, aangegeven en betaald.
Afdeling 5. - Strijd tegen het niet-naleven van de verplichtingen inzake deeltijds werken
Art. 79. Artikel 22ter van de wet van 27 juni 1969 tot herziening van de besluitwet van 28 december 1944 betreffende de maatschappelijke zekerheid der arbeiders, ingevoegd bij de wet van 27 december 2004, wordt vervangen door wat volgt :
" Art. 22ter. Bij ontstentenis van inschrijving in de documenten bedoeld bij de artikelen 160, 162, 163 en 165 van de programmawet van 22 december 1989 of bij gebrek aan gebruik van de apparaten bedoeld bij artikel 164 van dezelfde wet, worden de deeltijdse werknemers vermoed, behoudens bewijs van het tegendeel, hun prestaties te hebben geleverd in uitvoering van een arbeidsovereenkomst, in de hoedanigheid van voltijdse werknemer.
Bij ontstentenis van openbaarmaking van de deeltijdse werkroosters bedoeld bij de artikelen 157 tot 159 van dezelfde wet, worden de deeltijdse werknemers vermoed, behoudens bewijs van het tegendeel, hun prestaties te hebben geleverd in uitvoering van een arbeidsovereenkomst, in de hoedanigheid van voltijdse werknemer ".
Art. 80. Artikel 171 van de programmawet van 22 december 1989, gewijzigd bij de wetten van 20 juli 1991 en 26 juli 1996, wordt vervangen als volgt :
" Art. 171. Bij ontstentenis van inschrijving in de documenten bedoeld bij de artikelen 160, 162, 163 en 165 of bij gebrek aan gebruik van de apparaten bedoeld bij artikel 164, worden de deeltijdse werknemers vermoed, behoudens bewijs van het tegendeel, hun prestaties te hebben geleverd in uitvoering van een arbeidsovereenkomst, in de hoedanigheid van voltijdse werknemer.
Bij ontstentenis van openbaarmaking van de deeltijdse werkroosters bedoeld bij de artikelen 157 tot 159, worden de deeltijdse werknemers vermoed, behoudens bewijs van het tegendeel, hun prestaties te hebben geleverd in uitvoering van een arbeidsovereenkomst, in de hoedanigheid van voltijdse werknemer. ".
Afdeling 6. - Invordering van de schulden van de dienstenchequebedrijven
Art. 81. Artikel 40 van de wet van 27 juni 1969 tot herziening van de besluitwet van 28 december 1944 betreffende de maatschappelijke zekerheid der arbeiders, vervangen bij de wet van 4 augustus 1978, wordt met een derde en vierde lid aangevuld, luidende als volgt :
" Indien de voormelde Rijksdienst vaststelt dat een " dienstencheque " bedrijf, erkend overeenkomstig artikel 2, § 2, van de wet van 20 juli 2001 tot bevordering van buurtdiensten en -banen, een vervallen schuld heeft, zij het in bijdragen, bijdrageopslagen, forfaitaire vergoedingen, intresten en gerechtskosten, wordt een dwangbevel uitgevaardigd in toepassing van het eerste lid, behalve indien het erkend " dienstencheque " bedrijf hiervoor minnelijke afbetalingstermijnen heeft gekregen in toepassing van artikel 40bis van deze wet en deze nauwgezet zijn nageleefd.
Op basis van het betreffende dwangbevel gaat de Rijksdienst over tot een uitvoerend beslag onder derden in handen van het uitgiftebedrijf bedoeld in artikel 2, § 1, 2°, van de voormelde wet van 20 juli 2001, op de toegekende tegemoetkoming van de Staat in de kostprijs van de dienstencheque en op de aanschafprijs van de dienstencheques. "
Art. 82. Deze afdeling treedt in werking de dag van de maand volgend op die waarin deze wet in het Belgisch Staatsblad wordt bekendgemaakt.