Natuurlijke habitats (Natura 2000)
Een van de doelstellingen van de Europese Unie (EU) is de biologische diversiteit te waarborgen door de natuurlijke habitats en de wilde fauna en flora op het Europese grondgebied van de lidstaten in stand te houden. Daartoe wordt een ecologisch netwerk van speciale beschermingszones “Natura 2000” opgericht. Andere activiteiten op het gebied van controle en toezicht, de herintroductie van inheemse soorten, de introductie van niet-inheemse soorten en onderzoek en opleiding, moeten zorgen voor de samenhang van dit netwerk.
BESLUIT
Richtlijn
92/43/EEG van de Raad van 21 mei 1992 inzake de instandhouding van de natuurlijke habitats en de wilde flora en fauna [Zie wijzigingsbesluit(en)].
SAMENVATTING
De continue achteruitgang van de natuurlijke habitats en de bedreiging voor het voortbestaan van bepaalde wilde soorten zijn een centrale zorg in het milieubeleid van de Europese Unie (EU). Deze richtlijn, de “Habitatrichtlijn” genoemd, heeft tot doel bij te dragen tot het waarborgen van de biologische diversiteit in de lidstaten, meer bepaald door een gemeenschappelijk kader te scheppen voor de instandhouding van de habitats, planten en dieren die van communautair belang zijn.
De Habitatrichtlijn strekt tot instelling van het “Natura 2000”-netwerk, het grootste ecologische netwerk ter wereld. Het bestaat uit speciale beschermingszones die uit hoofde van deze richtlijn door de lidstaten worden aangewezen. Het omvat tevens de speciale beschermingszones die uit hoofde van
Richtlijn 2009/147/EG (de “vogelrichtlijn”) zijn ingesteld.
In bijlage I en bijlage II van de richtlijn wordt aangegeven voor welke types natuurlijke habitats en welke soorten er met het oog op hun instandhouding speciale beschermingszones moeten worden aangewezen. Bepaalde daarvan zijn gedefinieerd als types habitats of soorten die “prioritair” zijn (die het gevaar lopen te verdwijnen). In bijlage IV worden de dier- en plantensoorten genoemd die een bijzonder strikte bescherming behoeven.
De aanwijzing van de speciale beschermingszones verloopt in drie fasen. Elke lidstaat stelt een lijst samen van gebieden waar de natuurlijke habitats en de wilde dier- en plantensoorten in kwestie voorkomen. Op basis van die nationale lijsten en in overleg met de lidstaten stelt de Commissie een lijst op van de gebieden van communautair belang voor elk van de negen biogeografische regio’s van de EU (alpiene gebied, Atlantische zone, Zwarte Zeegebied, boreale regio, continentale regio, Macaronesië, Middellandse-Zeegebied, Pannonische regio en steppengebied). Binnen een termijn van maximum zes jaar na de aanwijzing van een gebied als gebied van communautair belang wijst de betrokken lidstaat bedoeld gebied aan als speciale beschermingszone.
Wanneer de Commissie van oordeel is dat een gebied met een prioritair type natuurlijke habitat of een prioritaire soort op een nationale lijst ontbreekt, wordt een procedure voor bilateraal overleg tussen de desbetreffende lidstaat en de Commissie geopend. Indien dit overleg niet tot een bevredigende oplossing leidt, kan de Commissie de Raad voorstellen bedoeld gebied als gebied van communautair belang aan te wijzen.
In de speciale beschermingszones nemen de lidstaten alle nodige maatregelen om de instandhouding van de habitats te waarborgen en om hun achteruitgang en een aanzienlijke verstoring van de soorten te voorkomen. Overeenkomstig de richtlijn kan de Gemeenschap dergelijke beschermingsmaatregelen eventueel cofinancieren.
Voorts moeten de lidstaten:
- een adequaat beheer bevorderen van de landschapselementen die essentieel zijn voor de migratie, de geografische verdeling en de genetische uitwisseling van wilde soorten;
- een systeem instellen van strikte bescherming van bepaalde bedreigde dier- en plantensoorten (bijlage IV) en nagaan of herintroductie van bepaalde soorten op hun grondgebied wenselijk is;
- het gebruik van niet-selectieve middelen voor het verzamelen, vangen of doden van bepaalde planten- en diersoorten verbieden (bijlage V).
Om de zes jaar stellen de lidstaten een verslag op over de in het kader van deze richtlijn genomen maatregelen. Op basis van deze verslagen stelt de Commissie een samenvattend verslag op.
De bijlagen van deze richtlijn zijn gewijzigd om rekening te houden met de biodiversiteit van de landen die in 2004 en 2007 tot de EU zijn toegetreden. De uitbreiding heeft nieuwe uitdagingen voor de biodiversiteit met zich meegebracht en heeft tot nieuwe elementen geleid, waaronder drie nieuwe biogeografische regio’s (het Zwarte Zeegebied, de Pannonische regio en het steppengebied).
Het Natura 2000-netwerk beslaat thans ongeveer 18 % van het grondgebied van de EU.
Referenties
Besluit
|
Datum van inwerkingtreding
|
Uiterste datum voor omzetting in de lidstaten
|
Publicatieblad
|
|
10.6.1992
|
10.6.1992
|
PB L 206 van 22.7.1992
|
Wijzigingsbesluit(en)
|
Datum van inwerkingtreding
|
Uiterste datum voor omzetting in de lidstaten
|
Publicatieblad
|
|
29.11.1997
|
31.12.1997
|
PB L 305 van 8.11.1997
|
Verordening (EG) nr. 1882/2003
|
20.11.2003
|
-
|
PB L 284 van 31.10.2003
|
|
1.1.2007
|
1.1.2007
|
PB L 363 van 20.12.2006
|
De opeenvolgende wijzigingen en rectificaties van Richtlijn 92/43/EEG zijn in de basistekst opgenomen. Deze
geconsolideerde versie heeft slechts informatieve waarde.
GERELATEERDE BESLUITEN
Toepassing van de wetgeving
Verslag van de Commissie van 13 juli 2009 over de staat van instandhouding van habitattypes en soorten, als vereist krachtens artikel 17 van de Habitatrichtlijn [
COM(2009) 358 definitief – Niet bekendgemaakt in het Publicatieblad]. In dit verslag wordt de tenuitvoerlegging van de Habitatrichtlijn in de periode 2001-2006 in 25 lidstaten beoordeeld. Het verslag schetst de algemene toestand van de biodiversiteit in de EU. Het vormt tevens een referentie voor de beoordeling van de toekomstige ontwikkeling van de meest kwetsbare soorten en habitats.
Uit de resultaten blijkt dat voor heel wat habitats en soorten die binnen de werkingssfeer van de Habitatrichtlijn vallen, geen gunstige staat van instandhouding is bereikt. De algemene toestand van bepaalde habitats (met name graslanden, wetlands en kustgebieden) is middelmatig. Bij bepaalde soorten zijn er tekenen van herstel waarneembaar (bijvoorbeeld de wolf, de Euraziatische lynx, de bever en de otter). Toch moeten nog bijkomende inspanningen worden geleverd om tot gezonde en duurzaam levensvatbare populaties te komen.
Het Natura 2000-netwerk dient te worden vervolledigd en voor bepaalde locaties zijn herstelmaatregelen noodzakelijk. Zowel het netwerk als de beschermde gebieden dienen doeltreffend te worden beheerd en in voldoende mate te worden gefinancierd.
Tot slot trekken vele lidstaten onvoldoende middelen uit voor monitoring van de staat van instandhouding van de soorten en habitats op hun grondgebied. Zonder betrouwbare gegevens is het onmogelijk het effect van de instandhoudingsmaatregelen in te schatten.
Biogeografische regio’s
Krachtens de Habitatrichtlijn moet de Commissie, in overeenstemming met de betrokken lidstaten, een lijst opstellen van gebieden van Europees belang voor elk van de negen biogeografische regio’s.
Lijst van gebieden van de alpiene regio Besluit
2011/62/EU [Publicatieblad L 33 van 8.2.2011].
Lijst van gebieden van de Atlantische regio Besluit
2011/63/EU [Publicatieblad L 33 van 8.2.2011].
Lijst van gebieden van de regio van de Zwarte Zee Besluit
2009/92/EG [Publicatieblad L 43 van 13.2.2009].
Lijst van gebieden van de boreale regio Besluit
2011/84/EU [Publicatieblad L 40 van 12.2.2011].
Lijst van gebieden van de continentale regio Besluit
2011/64/EU [Publicatieblad L 33 van 8.2.2011].
Lijst van gebieden van de Macaronesische regio Besluit
2009/1001/EG [Publicatieblad L 344 van 23.12.2009].
Lijst van gebieden van de mediterrane regio Besluit
2011/85/EU [Publicatieblad L 40 van 12.2.2011].
Lijst van gebieden van de Pannonische regio Besluit
2011/86/EU [Publicatieblad L 40 van 12.2.2011].
Lijst van gebieden van de regio steppengebied Besluit
2008/966/EG [Publicatieblad L 344 van 20.12.2008].
Financiering van Natura 2000
Mededeling van de Commissie aan de Raad en het Europees Parlement - Financiering van Natura 2000 [
COM(2004) 431 – Niet bekendgemaakt in het Publicatieblad]. Nu het Natura 2000-netwerk is opgericht, wordt het beheer van de aangewezen beschermde gebieden de prioritaire opdracht voor de bescherming van de biodiversiteit in de EU. Daartoe zijn voldoende financiële middelen vereist om te waarborgen dat het Natura 2000-netwerk de vastgestelde doelstellingen behaalt en waarbij de middelen worden aangepast aan de specifieke plaatselijke behoeften. De Commissie is van mening dat het netwerk grote voordelen kan meebrengen, zowel van economische aard (ontwikkeling van "diensten" die het ecosysteem biedt, de levering van voedsel en houtproducten, activiteiten die in het gebied worden verricht of er verband mee houden, zoals toerisme, enz.) als van sociale aard (diversificatie van de werkgelegenheid, versterking van de stabiliteit van het sociale weefsel, verbetering van de levensomstandigheden, behoud van het erfgoed, enz.). Tegen eind 2011 zal een nieuwe mededeling worden goedgekeurd over de financiering van het Natura 2000-netwerk.