Afdeling 4. [1 - Gevolgen van het faillissement van de ene echtgenoot ten opzichte van de andere]1
----------
(1)<Ingevoegd bij W 2017-08-11/14, art. 3, 058; Inwerkingtreding : 01-05-2018>
Art. XX.189. [1 De curatoren kunnen de roerende en onroerende goederen uit het eigen vermogen van een gefailleerde echtgenoot zowel als uit hun gemeenschappelijk vermogen verkopen zonder de voorafgaande toestemming van de andere echtgenoot of de rechterlijke machtiging, voorgeschreven bij de artikelen 215, § 1, 1418 en 1420 van het Burgerlijk Wetboek.]1
----------
(1)<Ingevoegd bij W 2017-08-11/14, art. 3, 058; Inwerkingtreding : 01-05-2018>
Art. XX.190. [1 Indien het huwelijksvermogensstelsel van de echtgenoten wordt ontbonden na de faillietverklaring en voor de sluiting van het faillissement, kunnen noch de echtgenoot van de gefailleerde, noch de curatoren aanspraak maken op de voordelen die in het huwelijkscontract zijn bepaald.
De betaling van gemeenschappelijke schulden, die de gefailleerde bij de uitoefening van zijn beroepsactiviteit heeft gemaakt en die niet voldaan zijn door de vereffening van het faillissement, kunnen niet verhaald worden op het eigen vermogen van de echtgenoot van de gefailleerde.]1
----------
(1)<Ingevoegd bij W 2017-08-11/14, art. 3, 058; Inwerkingtreding : 01-05-2018>
Kwijtschelding persoonlijke schulden en ondernemingsschulden na faillisement
Sinds 1 mei 2018 is het regime van de verschoning van schulden na faillissement vervangen door het nieuwe wettelijke principe van de kwijtschelding van restschulden. (Een en ander ingevolge de inwerkingtreding van boek XX van het wetboek van economisch recht met betrekking tot de insolventieprocedures)
De vroegere verschoning na faillissement stond enkel open voor de natuurlijke personen en niet voor de rechtspersoon. Dit blijft ook zo voor het nieuwe wettelijke regime van de kwijtschelding van de restschulden. Immers na faillissement houdt een vennootschap op te bestaan en is de kwijtschelding dan ook zinloos.
De kwijtschelding van restschulden speelt derhalve enkel voor de natuurlijke personen die failliet worden verklaard.
De kwijtschelding geldt niet alleen voor commerciële schulden, lees schulden verbonden aan de onderneming, maar ook voor persoonlijke schulden.
De kwijtschelding geldt niet voor:
- zakelijke zekerheden (maar wel voor persoonlijke zekerheden)
- onderhoudsschulden
- schulden die voortvloeien uit een vordering tot schadevergoeding die worden toegekend ingevolge overlijden of aantasting van de lichamelijke integriteit waaraan de gefailleerde de schuld heeft (maar dus wel voor materiële schadevergoeding).
Ondernemers die ten persoonlijke titel failliet worden verklaard dienen derhalve geen collectieve schuldenregeling op te starten ter regeling van de restschulden na faillissement en dit noch voor de ondernemings-schulden, noch voor de persoonlijke schulden.
Dit brengt een ongelijkheid teweeg tussen gewone burgers en ondernemers. Gewone burgers kunnen principieel geen kwijtschelding van persoonlijke schulden bekomen, in tegenstelling tot ondernemers die hun persoonlijke schulden kunnen kwijtgescholden zien samen met hun faillissement. Hierbij lijkt het gelijkheidsbeginsel geschonden hetgeen wellicht aanleiding zal geven tot een uitspraak van het grondwettelijk Hof.
Bij de persoonlijke schulden wordt geen onderscheid gemaakt tussen de schulden voorafgaand aan de opstart van de onderneming en deze sinds de opstart van de onderneming.
Procedure:
De kwijtschelding van de restschulden wordt niet automatisch verleend maar dient gevraagd te worden door de gefailleerde die hiertoe een verzoek dient in te dienen bij de ondernemingsrechtbank. De gefailleerde kan de aanvraag tot de ondernemingsrechtbank indienen bij de faillietverklaring of uiterlijk drie maanden daarna.
Het verzoek tot kwijtschelding dient te voldoen aan een hele resem formele voorwaarden.
Het vonnis dat de kwijtschelding van de restschulden toekent heeft slechts uitwerking drie maand na publicatie ervan in het Belgisch Staatsblad. In afwachting hiervan kan elke belanghebbende (derden)verzet aantekenen tegen het kwijtscheldingsvonnis.
Gevolgen voor de (ex-)echtgenoot en voor de (ex-)wettelijke samenwonenden:
De door de rechtbank verleende kwijtschelding geldt eveneens voor schulden van de (ex-) echtgenoot en voor de (ex-) wettelijke samenwonende van de gefailleerde, weze het beperkt voor die schulden die verband houden met de beroepsactiviteit van de gefailleerde en (cumulatief) tot de schulden die aangegaan werden tijdens het huwelijk of tijdens de wettelijke samenwoning.
Deze kwijtschelding geldt dus niet voor de feitelijk samenwonenden.
De door de rechtbank verleende kwijtschelding aan de gefailleerde strekt niet tot voordeel van de (ex-) echtgenoot en voor de (ex-) wettelijk samenwonende voor die schulden die geen verband houden met de beroepsactiviteit.
Een schuld met een louter privé karakter, waartoe beide (ex--) gehuwde of (ex--) wettelijke samenwonende van de gefailleerde gehouden zijn zal dus in de hoofde van de gefailleerde aanleiding kunnen geven tot kwijtschelding, maar niet in hoofde van zijn (ex-) echtgenoot en (ex-) wettelijk samenwonende.
Bijkomende voorwaarde voor de (ex-) wettelijke samenwonende is dat de samenwoning langer dan zes maand heeft geduurd voorafgaand aan het faillissement.
De kwijtschelding is beperkt tot de gefailleerde zelf en de (ex--) gehuwde of (ex--) wettelijke samenwonende van de gefailleerde en strekt geen derde schuldenaars tot voordeel.
Uitbreiding:
de kwijtschelding voor de gefailleerde en zijn (ex-) wettelijk samenwonende of (ex-) huwelijkspartner geldt op dezelfde wijze geldt evenzeer voor de ondernemers-natuurlijke personen, wier onderneming onder gerechtelijk gezag werd overgedragen in het raam van een gerechtelijke reorganisatie.
Zwarte lijst
Na kwijtschelding van restschulden dienen de kredietgevers over te gaan tot schrapping van de schulden van de gefailleerde en de (ex-)echtgenoot en voor de (ex-) wettelijke samenwonenden in de zogenaamde zwarte lijsten. (CKP en ENR) en dit (drie maanden te rekenen vanaf de bekendmaking van het vonnis van kwijtschelding), dan wel of binnen de acht werkdagen na publicatie van het definitieve vonnis van de rechtbank over het derdenverzet indien de kwijtschelding van de betrokken schuld bevestigd wordt.
Geen beslag meer mogelijk op nieuwe inkomsten van de gefailleerde:
De curator kon vroeger beslag leggen op de inkomsten van een gefailleerde voor zijn activiteiten na het faillissement en dit ten belope van het voor beslag vatbaar gedeelte van diens inkomen. Nu krijgt een gefailleerde onmiddellijk na het faillissement een recht op nieuwe start. De curator kan dus geen beslag meer leggen op inkomsten voor activiteiten die de gefailleerde uitoefent na het faillissement.