Afdeling 7. [
1 - Verlenging van de opschorting]
1 ----------
(1)<Ingevoegd bij W
2017-08-11/14, art. 3, 058; Inwerkingtreding : 01-05-2018>
Art. XX.59. [
1 § 1. Op verzoek van de schuldenaar of van de gerechtsmandataris in het geval van een procedure van overdracht onder gerechtelijk gezag bedoeld in artikel XX.84 kan de rechtbank de overeenkomstig artikel XX.46, § 2, of overeenkomstig dit artikel verleende opschorting verlengen voor de duur die de rechtbank bepaalt.
De rechtbank oordeelt op verslag van de gedelegeerd rechter. Deze laatste legt zijn verslag in het register neer uiterlijk twee werkdagen voor de zitting.
De maximale duur van de verlengde opschorting bedraagt niet meer dan twaalf maanden vanaf het vonnis dat de opschorting toestaat.
Op straffe van onontvankelijkheid, dient het verzoekschrift uiterlijk vijftien dagen voor het einde van de toegekende termijn te worden neergelegd.
§ 2. In buitengewone omstandigheden en wanneer het belang van de schuldeisers dit toelaat, kan deze termijn echter worden verlengd met maximaal zes maanden.
Buitengewone omstandigheden in de zin van deze bepaling zijn in het bijzonder de grootte van de onderneming, de complexiteit van de zaak of de hoegrootheid van het behoud van de werkgelegenheid.
§ 3. Tegen de beslissingen gewezen op grond van dit artikel is geen verzet of hoger beroep toegelaten.
§ 4. Het vonnis dat de verlenging toestaat, wordt door toedoen van de griffier binnen een termijn van vijf dagen na de dagtekening ervan bekendgemaakt bij uittreksel in het Belgisch Staatsblad.]
1 ----------
(1)<Ingevoegd bij W
2017-08-11/14, art. 3, 058; Inwerkingtreding : 01-05-2018>