Elke discriminatie op basis van geslacht dan wel op basis van genderidentiteit of genderexpressie is strafbaar.
Eenieder heeft niet alleen het recht zich psychisch, relationeel of fysiek te uiten en te kleden in het geslacht van zijn of haar keuze, de discriminatie op grond van deze uiting of identiteit is strafbaar.
Strafwetboek 2024 van toepassing op feiten vanaf 8 april 2026
Art. 29 Sw 2024 stelt:
“Art. 29. De discriminerende drijfveer
De discriminerende drijfveer van de dader is een verzwarende factor bij alle misdrijven, behoudens in die gevallen waarin de wet van de discriminerende drijfveer een verzwarend bestanddeel maakt.
Een misdrijf wordt geacht te zijn gepleegd vanuit een discriminerende drijfveer wanneer een van de drijfveren van de dader bestaat uit de haat tegen, het misprijzen van of de vijandigheid tegen een persoon wegens diens zogenaamd ras, huidskleur, afkomst, nationale of etnische afstamming, nationaliteit, geslacht, zwangerschap, bevalling, het geven van borstvoeding, medisch begeleide voortplanting, moederschap, gezinsverantwoordelijkheden, medische of sociale transitie, genderidentiteit, genderexpressie, seksekenmerken, seksuele oriëntatie, burgerlijke staat, geboorte, leeftijd, vermogen, geloof of levensbeschouwing, gezondheidstoestand, handicap, taal, politieke overtuiging, syndicale overtuiging, fysieke of genetische eigenschap of sociale afkomst en positie, ongeacht of dit criterium daadwerkelijk aanwezig is of slechts vermeend is door de dader.
Hetzelfde geldt wanneer een van de drijfveren van de dader erin bestaat dat het slachtoffer een band of vermeende band heeft met een persoon ten aanzien van wie hij haat, misprijzen of vijandigheid koestert wegens een of meer van de in het tweede lid aangehaalde werkelijke of vermeende criteria.”
Dit artikel herneemt de algemene verzwarende factor van de discriminerende drijfveer
Het kenmerk waarop de haat, het misprijzen of de vijandigheid gebaseerd is, dient niet noodzakelijk daadwerkelijk aanwezig te zijn in hoofde van het slachtoffer; het feit dat de dader meende dat een slachtoffer een bepaald kenmerk had dat de basis was voor zijn haat, misprijzen of vijandigheid volstaat.
Misprijzen moet geïnterpreteerd worden als “hypotheses waarbij een persoon als niet achtenswaardig (…) wordt beschouwd
Bovendien wordt het toepassingsgebied uitgebreid naar feiten waarbij een van de drijfveren van de dader erin bestaat dat het slachtoffer een band (of vermeende band) heeft met een persoon ten aanzien van wie hij haat, misprijzen of vijandigheid koestert wegens een of meer van de opgesomde discriminatiegronden (de zogeheten ‘discriminatie door associatie’).
Ten slotte maakt de bepaling het mogelijk om meervoudige discriminatie te identificeren. Dat is de situatie waarin een persoon wordt geviseerd op verschillende van de in deze bepaling vermelde discriminatiegronden.
Genderexpressie is de manier waarop mensen (onder meer door kledij, spraak en manier van gedragen) vorm geven aan hun genderidentiteit, en de manier waarop deze gepercipieerd wordt door anderen. Gewoonlijk trachten mensen hun genderexpressie in overeenstemming te brengen met hun genderidentiteit, of genderidentiteiten, ongeacht het geslacht dat hen werd toegewezen bij de geboorte. Genderexpressie omvat eveneens occasionele, of tijdelijke vormen van uitdrukking geven aan gender.
De definiëring van deze begrippen is gebaseerd op de definities gegeven in de Yogyakarta principes en stemt overeen met degene die gebruikt werkt in het nieuwe seksuele strafrecht.
België doet dit met succes want, het staat op de derde plaats van de Rainbow Index van ILGA-Europe, de index die Europese landen rangschikt op basis van de bescherming en de rechten die LGBTQI+-personen genieten.
Toch is de strijd voor gelijke rechten voor LGBTQI+- personen nog niet gestreden. Een discrepantie tussen wettelijke gelijkheid en feitelijke gelijkheid blijft bestaan in alle sectoren van het maatschappelijke leven.