EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Europese coöperatieve vennootschap

SAMENVATTING VAN:

SAMENVATTING

WAT DOEN DEZE VERORDENING EN RICHTLIJN?

  • Hierin wordt de juridische status van een Europese coöperatieve vennootschap (SCE) vastgesteld, wat coöperaties met activiteiten in meer dan één EU-land moet helpen.
  • Ook bieden ze een wettelijke basis voor andere ondernemingen die een groep willen vormen.

KERNPUNTEN

Formatie

Een SCE kan worden opgericht:

  • door vijf natuurlijke of rechtspersonen:
    • gevestigd in twee of meer landen binnen de Europese Economische Ruimte (EEA, d.w.z. de EU, Liechtenstein, Noorwegen en IJsland),
    • opgericht overeenkomstig het recht van een EU-land,
    • en beheerst door het recht van ten minste twee verschillende EU-landen;
  • door een fusie tussen overeenkomstig het recht van een EU-land opgerichte coöperaties met statutaire zetel en hoofdbestuur in dat land, indien ten minste twee van die coöperaties onder het recht van verschillende lidstaten ressorteren;
  • door omzetting van een coöperatie die overeenkomstig het recht van een EU-land is opgericht en haar statutaire zetel en hoofdbestuur in de EEA heeft en sinds ten minste twee jaar een vestiging of een dochteronderneming heeft die onder het recht van een ander EU-land ressorteert.

Een EU-land kan bepalen dat een onderneming die zijn hoofdbestuur niet in de EEA heeft, kan deelnemen aan de oprichting van een SCE, op voorwaarde dat deze:

  • overeenkomstig het recht van een EU-land is opgericht;
  • haar statutaire zetel in dat EU-land heeft;
  • een daadwerkelijk en duurzaam verband met de economie van het EU-land heeft.

Kapitaal

Het kapitaal van een SCE dat bestaat uit de aandelen van de leden, bedraagt ten minste 30 000 EUR. Een SCE mag een bepaald percentage „stille leden” tellen. Zij maken geen gebruik van de diensten van de coöperatie en hebben beperkt stemrecht.

Belasting

Een SCE heeft dezelfde fiscale status als elke andere multinational en moet daarom belasting betalen in die landen waar de vennootschap permanent is gevestigd.

Statutaire zetel

De statutaire zetel van de SCE kan naar een ander EU-land worden verplaatst zonder dat dit leidt tot ontbinding van de SCE of tot de vorming van een nieuwe onderneming. De statutaire zetel en het hoofdbestuur moeten op dezelfde plaats zijn gevestigd.

Ontbinding, vrijwillige of gedwongen liquidatie, insolventie of staking van betalingen

Een SCE kan worden ontbonden door:

  • ofwel een besluit van de algemene vergadering, met name waar de in de regelingen bepaalde periode is verstreken of waar het kapitaal onder het minimum is gekomen;
  • ofwel de rechter, bijvoorbeeld waar de statutaire zetel buiten de EEA terechtkomt.

In gevallen van vrijwillige of gedwongen liquidatie, insolventie of staking van de betalingen is de SCE onderworpen aan de wetgeving van het land waarin haar statutaire zetel is gevestigd.

Rol van de werknemers

De regelingen met betrekking tot de rol van de werknemers (informatie, raadpleging en medezeggenschap) moeten in iedere SCE zijn vastgesteld. Bij het vaststellen van deze regelingen zijn de nationale voorschriften van het land waar het hoofdbestuur is gevestigd van toepassing op SCE's die opgericht zijn door:

  • uitsluitend natuurlijke personen of door slechts één juridisch lichaam en natuurlijke personen; en
  • die tezamen ten minste 50 werknemers in dienst hebben of 50 of meer werknemers in slechts één EU-land in dienst hebben.

Verslag

Uit een verslag van de Commissie uit 2012 blijkt aan de hand van openbare raadpleging dat er betrekkelijk weinig SCE's waren opgericht. In het verslag werd beloofd dat belanghebbenden gevraagd zou worden hoe het statuut vereenvoudigd moest worden.

Tijdens een Conferentie van het EU-voorzitterschap in Cyprus in het Jaar van de coöperatie in 2012 werd besloten niet over te gaan tot wijziging van de verordening, maar om uit te zoeken waarom de SCE zo slecht werd toegepast door marktdeelnemers.

Werkgroep

In 2013 werd de Werkgroep coöperaties opgericht om de specifieke behoeften van coöperatieve ondernemingen te beoordelen met betrekking tot een hele reeks kwesties zoals een adequaat Europees regelgevend kader, de identificatie van belemmeringen op nationaal niveau en de internationalisering van coöperatieven. (Zie het verslag van de discussies van de werkgroep en de notulen van de vergaderingen.)

VANAF WANNEER ZIJN DE RICHTLIJN EN VERORDENING VAN TOEPASSING?

De richtlijn is geldig vanaf 18 augustus 2003. EU-landen moesten de richtlijn voor 18 augustus 2006 omzetten in hun nationale wetgeving.

De verordening is geldig vanaf 18 augustus 2006.

ACHTERGROND

Europese coöperatieve vennootschap

BESLUITEN

Verordening (EG) nr. 1435/2003 van de Raad van 22 juli 2003 betreffende het statuut voor een Europese coöperatieve vennootschap (SCE) (PB L 207 van 18.8.2003, blz. 1-24)

Achtereenvolgende wijzigingen in Verordening (EG) nr. 1435/2003 werden in de basistekst opgenomen. Deze geconsolideerde versie is enkel van documentaire waarde.

Richtlijn 2003/72/EG van de Raad van 22 juli 2003 tot aanvulling van het statuut van een Europese coöperatieve vennootschap met betrekking tot de rol van de werknemers (PB L 207 van 18.8.2003, blz. 25-36)

Zie de geconsolideerde versie.

GERELATEERDE BESLUITEN

Mededeling van de Commissie aan het Europees Parlement, de Raad, het Europees Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio's: De toepassing van Verordening (EG) nr. 1435/2003 van de Raad van 22 juli 2003 betreffende het statuut voor een Europese coöperatieve vennootschap (SCE) (COM(2012) 72 final van 23.2.2012)

Laatste bijwerking 16.03.2016

Top