De hervorming van het erfrecht

Wat verandert er in 2017?

Onder impuls van minister Geens wil de federale regering het familievermogensrecht moderniseren. De hervorming omvat o.m.:

  • de aanpassing van de regels met betrekking tot het reservataire erfdeel
  • de mogelijkheid om bij leven een erfovereenkomst te sluiten
  • de waardering van de goederen op het ogenblik van een schenking
  • de beperking van de wettelijke samenwoning tot liefdesrelaties

Op 23 december 2016 zette de ministerraad het licht op groen voor de hervorming van het erfrecht. De wetgeving wordt midden 2017 besproken en goedgekeurd in het Parlement. Tot op vandaag werd nog geen enkele wettekst gepubliceerd. De beschikbare informatie is afkomstig van artikels en de nota van minister Geens, en kan de komende weken dus nog in grote mate veranderen.

1. Hervorming van de reserve: meer vrijheid voor de erflater

Momenteel: het deel dat een erflater vrij kan toewijzen aan wie hij wil (‘de beschikbare quotiteit’), hangt af van het aantal kinderen dat hij heeft:

  • 1 kind: de erflater kan naar eigen goeddunken beschikken over de helft van zijn vermogen
  • 2 kinderen: dat deel vermindert tot 1/3
  • 3 kinderen of meer: de erflater kan slechts 1/4 van zijn vermogen vrij toewijzen

Ons erfrecht voorziet, in bepaalde omstandigheden, ook een reserve voor de (groot)ouders van de overledene.

Na de hervorming: het reservataire erfdeel van de kinderen (ongeacht hun aantal) komt uit op de helft van het vermogen van de erflater. In alle gevallen kan de erflater naar eigen goeddunken beschikken over de andere helft van zijn vermogen.

De reserve voor de (groot)ouders van de overledene wordt geschrapt.

2. Erfovereenkomst: meer autonomie voor de erflater

Momenteel: erfovereenkomsten voor de toekomst zijn in principe verboden.

Na de hervorming: het principieel verbod blijft van kracht, maar met nieuwe uitzonderingen. De erflater heeft de mogelijkheid om bij leven een erfovereenkomst op maat te maken, die pas na zijn overlijden wordt toegepast. De ouders kunnen met hun kinderen een bindend familiepact sluiten over de latere erfenisverdeling. Zo kan de toekomstige overledene anticiperen op mogelijke conflicten na zijn overlijden. Ook een oplossing op maat is mogelijk, bv. om te bepalen hoeveel extra kapitaal er nodig is om te voldoen aan de specifieke behoeften van een gehandicapt kind.

3. Inbreng en inkorting bij waardebepaling van een schenking

Momenteel: de huidige reglementering kan soms ongewenste gevolgen hebben.

Voorbeeld als voorschot op hun erfdeel schenkt een ouder:

  • zijn zoon een gebouw ter waarde van 200.000 euro
  • zijn dochter een aandelenportefeuille met dezelfde waarde

Bij het overlijden van die ouder zijn zowel het gebouw als de effectenportefeuille elk 250.000 euro waard. Maar volgens de huidige bepalingen is de waarde die in aanmerking wordt genomen voor de inbreng van de schenking verschillend:

  • voor de effectenportefeuille geldt de waarde op de dag van de schenking, dus 200.000 euro
  • voor het gebouw geldt de waarde op de dag van overlijden, dus 250.000 euro

De zoon zou dus 25.000 euro aan zijn zus moeten betalen. Bovendien geldt de regel dat de inbreng voor onroerend goed in natura moet gebeuren. Men is dus nooit zeker dat men de eigendom van een ontvangen onroerend goed kan behouden.

Anderzijds kan de reservataire erfgenaam de inkorting van een schenking eisen als de overledene zijn aandeel heeft geschonden door een schenking te doen waarvan de waarde wordt bepaald op het moment van overlijden. Die inkorting krijgt concreet vorm door de teruggave in natura in de nalatenschap van de geschonken goederen.

Na de hervorming: de waarde die in aanmerking wordt genomen voor de inbreng van de schenking, wordt bepaald op het ogenblik van de schenking en ze wordt geïndexeerd. Zowel voor onroerende als roerende schenkingen gebeurt de inbreng in tegenwaarde en 'door minder te nemen', zodat de begiftigde het ontvangen goed in principe kan behouden. In de uiteindelijke berekening van de nalatenschap wordt enkel de waarde van de schenking in aanmerking genomen.

Ten slotte heeft de inkorting plaats in waarde en niet langer in natura. De geschonken goederen moeten dus niet noodzakelijk meer in natura in de nalatenschap terugkeren.

4. Wijziging van de huwelijksvermogensstelsels

Momenteel: een stelsel van zuivere scheiding van goederen kan in de praktijk onrechtvaardige gevolgen hebben bij de ontbinding van het huwelijk door een scheiding. Dat is bv. het geval als één van de echtgenoten zijn loopbaan 'op een lager pitje' heeft gezet om voor het gezin te zorgen. Die persoon bouwt immers geen vermogen meer op. En het kan gebeuren dat hij evenmin kan delen in de rijkdom opgebouwd door de beroepsactiviteiten van de andere partner.

Anderzijds is het stelsel van de wettelijke samenwoning momenteel mogelijk tussen om het even wie. Een broer en een zus of een tante en haar neef kunnen perfect een verklaring afleggen bij de ambtenaar van de burgerlijke stand van hun gemeente. Dankzij de wettelijke samenwoning is het vaak mogelijk voordeliger erfenis- of schenkingsrechten te genieten.

Na de hervorming: er komt een zekere mate van solidariteit, ongeacht het gekozen huwelijksvermogensstelsel. Naast de bestaande stelsels voert de wetgever een 4e stelsel in:

  • het wettelijk stelsel
  • het stelsel van zuivere scheiding van goederen
  • het stelsel van algehele gemeenschap
  • het stelsel van scheiding van goederen met deelneming in de aanwinsten

Bovendien kan de rechter onrechtvaardige situaties ongedaan maken die nu soms het gevolg zijn van het stelsel met zuivere scheiding van goederen, waarbij geen enkele deelneming in de winsten voorzien is.

Wat de wettelijke samenwoning betreft, is minister Geens van plan om die te beperken tot liefdesrelaties.

Louis Demolin,
Wealth Analysis & Planning bij Belfius Bank & Verzekeringen

Wenst u meer informatie over successieplanning?

Neem dan zeker contact op met uw Private Banker. Hij of zij helpt u graag verder!

Uw nalatenschap plannen

Vind uw Private Banker