Cassatie in burgerlijke zaken

Voorkant
W.E.J. Tjeenk Willink, 2005 - 517 pagina's
Opnieuw is gebleken dat het bewerken van een boek als Veegens' Cassatie in burgerlijke zaken onvermijdelijk een werk van lange adem is, zeker indien de beroepsmatige werkzaamheden van de bewerkers hun aandacht nagenoeg volledig opeisen. Het tijdsverloop heeft echter wel het voordeel opgeleverd dat in deze nieuwe druk de herziening van het Wetboek van burgerlijke rechtsvordering en van de Wet op de rechterlijke organisatie kon worden verwerkt. De lezer zal terstond opvallen dat het uiterlijk van het boek sterk verschilt met dat van de vorige drukken. Op uitdrukkelijk verzoek van de uitgever en de redactie van de Asser-serie is het opgenomen in de nieuwe serie Asser-procesrecht. De bewerkers meenden dat zij moeilijk konden weigeren op dit verzoek in te gaan, toen duidelijk werd dat in de procesrecht-serie niet de traditionele opzet van de Asser-serie met paragrafen in grote en in kleine letter en met noten in de tekst zou worden aangehouden. Ook de indeling en de inhoud van het boek is gewijzigd, ten dele zelfs ingrijpend. In het eerste hoofdstuk behoefde het historische deel uiteraard de minste aanpassing. Anders lag dit bij het rechtsvergelijkende deel, omdat, afgezien van de ophe/ng van Sowjet-Unie en DDR, in een aantal landen het procesrecht belangrijk is gewijzigd (Duitsland, Groot-Brittannie« en de Verenigde Staten) of, zoals in Zwitserland, zal worden gewijzigd. Naar vanzelf spreekt moest in het tweede hoofdstuk een aantal nummers (subparagrafen) ingrijpend worden gewijzigd in verband met het bij de herziening van het Wetboek van burgerlijke rechtsvordering ingevoerde nieuwe regiem voor het beroep tegen tussenuitspraken. Het derde en het vijfde hoofdstuk behoefden geen ingrijpende wijzigingen. In het vierde hoofdstuk hebben wij het nummer handelende over de uitleg van wilsverklaringen ter wille van de overzichtelijkheid en om het verwijzen ernaar te vergemakkelijken opgesplitst in vijf nummers; het nummer handelende over variaties in de motiveringsplicht is om dezelfde redenen opgesplitst in zes nummers. In de aan het novum in cassatie gewijde paragraaf zijn de volgorde en de opschriften van de nummers ter wille van de duidelijkheid gewijzigd. Het zesde hoofdstuk met als opschrift de uitspraak in cassatie is ter wille van de systematiek en overzichtelijkheid zeer ingrijpend gewijzigd. Die systematiek en overzichtelijkheid lieten enigszins te wensen over, omdat het boek althans in hoofdzaak is opgezet als een commentaar op wetsartikelen en het wetboek, anders dan bijvoorbeeld de Algemene wet bestuursrecht, geen artikel kent, dat aangeeft welke dicta de Hoge Raad kan uitspreken. Wij hebben dit hoofdstuk opgesplitst in een zestal paragrafen en twee paragrafen gewijd aan respectievelijk de niet-ontvankelijkverklaring en verwerping van het beroep en aan de vernietiging. Voorts is het nummer over de motivering van de uitspraken van de Hoge Raad opgesplitst in acht nummers. Afzonderlijke paragrafen zijn gewijd aan de kostenveroordeling en aan de voorzieningen tegen uitspraken van de Hoge Raad. Het nummer handelende over de procedure na verwijzing is opgesplitst in drie nummers en in een afzonderlijk hoofdstuk ondergebracht, omdat deze materie niet thuis hoort in een hoofdstuk over de uitspraak in cassatie. Het achtste hoofdstuk, gewijd aan het beroep in cassatie tegen beschikkingen op rekest, is aangepast en enigszins uitgebreid, maar niet ingrijpend gewijzigd. Ten slotte hebben wij een negende hoofdstuk opgenomen met beschouwingen over de toekomst van de cassatie. Uit het vorenstaande blijkt reeds dat wij ook nu een vernummering van de subparagrafen hebben moeten doorvoeren. In verband daarmee hebben wij weer ten gerieve van de lezer die het boek op basis van verwijzingen naar de vorige druk raadpleegt, een transponeringstabel opgenomen. Literatuur en jurisprudentie zijn bijgewerkt tot 1 april 2005. Wij hebben echter geanticipeerd op de totstandkoming van de wet die aanvankelijk als veegwet is aangeduid doch thans is geheten de Wet Aanpassing van enkele onderdelen van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering en enige andere wetten in verband met het nieuwe procesrecht. Deze wet, door ons verkort aangeduid als Aanpassingswet nieuw procesrecht 2005, zal naar mag worden aangenomen nog dit najaar door de Eerste Kamer worden aanvaard. Evenals in 1989 gaat de dank van de bewerkers uit naar de maatschap Pels Rijcken & Droogleever Fortuijn, die ook nu weer de bewerkers in ruime mate morele en materie«le steun heeft verleend, onder meer in de vorm van gastvrijheid, de eerste bewerker te haren kantore geboden. Ook nu hebben wij weer niet tevergeefs een beroep gedaan op derden bij de actualisering van de beschrijving van buitenlandse rechtsstelsels. Mevrouw Ingrid Boone heeft ons waardevolle inlichtingen verstrekt over de ontwikkelingen in de rechtspraak van het Belgische Hof van cassatie, mevrouw Ena-Marlies Bajons heeft ons gegevens verstrekt omtrent de recentere wijzigingen van het in Oostenrijk geldende verlofstelsel, Xavier Oberson heeft ons wegwijs gemaakt met betrekking tot de thans nog niet voltooide hervorming van het beroep op het Zwitserse Bundesgericht, Michael Gregers Larsen heeft ons ge|«nformeerd omtrent de in Denemarken ingevoerde wijzigingen, Charles Lister heeft critisch commentaar op onze beschrijving van het Amerikaanse stelsel geleverd en Sebastiaan Pompe heeft wederom een grote bijdrage geleverd aan de actualisering van het aan de cassatie in Indonesiė gewijde nummer. Leen Keus heeft ons belangrijke aanwijzingen gevoorbericht geven waar het ging om de verdere ontwikkelingen van het communautaire recht. Wij danken hen allen zeer. Den Haag, mei 2005 E. Korthals Altes H.A. Groen.

Bibliografische gegevens