Effectief samenwonen is geen basisvoorwaarde voor het instituut van de wettelijke samenwoning. Evenmin hebben wettelijk samenwonenden geen samenwoningsverplichting.
Samenwoning is geen persoonlijk gevolg van de wettelijke samenwoning worden beschouwd. Wettelijk samenwonenden kunnen en mogen dus Een latrelatie hebben.
De duurtijd van de wettelijke samenwoning is irrelevant voor de toepassing van het sui generis erfrecht ab intestato van wettelijk samenwonenden.
Er is op zich niets mis met successieplanning, ook niet middels een wettelijke samenwoning
Art. 745octies §1. BW stelt:
De langstlevende wettelijk samenwonende verkrijgt, met welke erfgenamen hij ook tot de nalatenschap komt, het vruchtgebruik van het onroerend goed dat tijdens het samenwonen het gezin tot gemeenschappelijke verblijfplaats diende en van het daarin aanwezige huisraad.
De langstlevende wettelijk samenwonende verkrijgt als enige, met uitsluiting van alle andere erfgenamen, het recht op de huur van het onroerend goed dat bij het openvallen van de nalatenschap van de vooroverleden wettelijk samenwonende het gezin tot gemeenschappelijke verblijfplaats diende en verkrijgt het vruchtgebruik van het daarin aanwezige huisraad.
De voorgaande bepalingen zijn niet van toepassing wanneer de langstlevende wettelijk samenwonende een afstammeling is van de vooroverleden wettelijk samenwonende.
Een al dan niet oprecht/fictief karakter van de wettelijke samenwoning is enkel relevant voor het in artikel 745octies, § 1 BW bedoelde erfrecht, waarbij en waartoe een LAT relatie volstaat.
Opdat artikel 745octies, § 1, eerste lid BW toepassing kan vinden is van belang
- (1) dat er ten tijde van het overlijden een wettelijke samenwoning in voege is en
- (2) dat de gemeenschappelijke verblijfplaats (de hoofdwoning) zich geheel of gedeeltelijk in eigendom in de nalatenschap van de eerststervende wettelijk samenwonende partner bevindt.
De langstlevende wettelijk samenwonende beschikt over een vetorecht tegen de omzetting van het vruchtgebruik. Ook wanneer deze feitelijk gescheiden leefde van de eerst overleden wettelijk samenwonende, mits er natuurlijk nog geen verklaring van beëindiging va de wettelijke samenwoning werd afgelegd.