Verval in het geldende Belgische recht zou kunnen worden omschreven als een wijze van tenietgaan van een geldig tot stand gekomen rechtshandeling, die nog geen volledige uitwerking heeft gekregen, door een latere gebeurtenis, onafhankelijk van de wil van de partijen Twee wezenlijke kenmerken van verval zijn hoe dan ook (1) een wijze van tenietgaan van een rechtshandeling en (2) de verdwijning van één van haar geldigheidsvereisten na de totstandkoming ervan.
Het Burgerlijk Wetboek zelf erkent het verval wegens de verdwijning van de doorslaggevende beweegreden niet expressis verbis als een (algemene) grond van tenietgaan van een rechtshandeling. Specifieke wettelijke toepassing zijn schaars.
Terwijl het verval wegens de verdwijning van de doorslaggevende beweegreden in het algemene verbintenissen- en overeenkomstenrecht in de regel niet wordt aanvaard .
In zijn arrest van 21 januari 2000 oordeelt het Hof van Cassatie dat een testament/legaat kan vervallen wegens de verdwijning van de doorslaggevende beweegreden wanneer de verdwijning zich heeft voorgedaan vóór het overlijden van de testator. Pas bij het overlijden van de testator en de aanvaarding van het legaat door de legataris, is het testament volmaakt. Pas dan heeft het uitwerking.
Mede in het licht van dit cassatiearrest zou kunnen worden aangenomen dat het verval voor giften (enkel) nog mogelijk zou zijn bij een gefaseerde totstandkoming ervan. Zo zou het verval van een testament mogelijk zijn zolang het testament, ingevolge het overlijden van de testator, niet onherroepelijk is tot stand gekomen. Zo ook zou het verval van een schenking (nog steeds) mogelijk zijn zolang de schenking niet onherroepelijk is tot stand gekomen .
Meer precies zou het schenkingsaanbod vervallen wanneer de doorslaggevende beweegreden ervan verdwijnt vóór de aanvaarding van het aanbod. Heeft de verdwijning van de doorslaggevende beweegreden van de gift plaats nadat het aanbod werd aanvaard, dan heeft dit geen gevolg meer voor de uitwerking van de schenking. De analogie met het legaat is compleet, aangezien het schenkingsaanbod, zoals het testament, overeenkomstig art. 932 BW te allen tijde kan worden herroepen zolang het niet is aanvaard.
Meer in het algemeen kan, mede na enige rechtsvergelijking (met de ons omliggende landen) (zeker) de lege ferenda worden gepleit voor een verfijnd leerstuk van het verval in het Belgische giftenrecht (zie voor een overtuigend pleidooi.
In een arrest lijkt het Hof van Cassatie alvast te zijn teruggekomen op een mogelijk verval voor giften in overeenstemming met zijn eerdere rechtspraak. Het Hof van Cassatie overweegt in het algemeen dat het bestaan van een oorzaak een geldigheidsvereiste uitmaakt, zodat die enkel moet worden beoordeeld op het ogenblik van de totstandkoming van de rechtshandeling, en dat de latere verdwijning van de oorzaak zonder invloed blijft, wat evengoed geldt voor schenkingen. De algemene bewoordingen wijzen op een principiële afkeuring van het leerstuk van het verval wegens de verdwijning van de doorslaggevende beweegreden, zowel in het schenkings- als in het testamentenrecht, zoals in het algemene verbintenissen- en overeenkomstenrecht.
In een meer recent arrest, gewezen in de context van de feitelijke samenwoners in vrijwillige onverdeeldheid waarbij een van beide partners tegen de wil van de andere uit de gelet op de relatiebreuk beweerde doelloos geworden onverdeeldheid wil treden, heeft het Hof van Cassatie het leerstuk van het verval voor giften geen nieuw leven in geblazen
Hoewel het Hof een verfijnd leerstuk van het verval in het Belgische giftenrecht of meer specifiek in het Belgische testamentenrecht zeker niet wil uitsluiten maakt het enkele gegeven dat 2 personen echtgenoten waren ten tijde van de redactie van een testament en ex-echtgenoten zijn ten tijde van het overlijden één van hen, een onvoldoende omstandigheid uit om aan te nemen dat de doorslaggevende beweegreden die de eerststervende had bij de redactie van zijn testament had vóór zijn overlijden bij zijn overlijden zou zijn verdwenen
Het is in de gegeven omstandigheden niet uitgesloten deze personen over de relatiebreuk heen enigszins contact zijn blijven houden en zodoende een zodanige verstandhouding zijn blijven aanhouden, die maakt dat het testament verdere uitwerking kon blijven krijgen.
Indien het scharnierpunt van de echtscheiding niet werd aangegrepen een testament te herroepen doet dit vermoeden vermoeden dat de betrokkenen het testament over de relatiebreuk wilde laten voortbestaan.
De aanvoeringen van de zwakke gezondheidstoestand verhelpen niet.dat zulks niet van die aard dat de betrokkene niet in staat zou zijn het testament te herroepen, al zeker niet op het scharnierpunt van de echtscheiding door onderlinge toestemming.
Wanneer een testament is noch uitdrukkelijk noch stilzwijgend herroepen, doet dit vermoeden dat de gewijzigde omstandigheden en meer precies de (echt-) scheiding niet de doorslaggevende beweegreden van het testament hebben weggenomen (zie dienaangaande.
Het testament in kwestie bevatte geen voorwaarde als zou het (ten tijde van de redactie ervan geldende) huwelijk moeten standhouden.
In deze bijdrage wordt het volledige arrest weergegeven met alle nuttige verwijzingen naar rechtspraak en rechtsleer.