In het licht van het algemene rechtsbeginsel van gelijkheid en niet-discriminatie kan artikel 50, derde lid van de wet van 31 januari 2009 niet zo worden geïnterpreteerd dat het toelaat dat het plan voorziet in verschillen in behandeling die niet redelijk verantwoord zijn.
Wanneer zij ertoe wordt gebracht de verenigbaarheid van een plan van gerechtelijke reorganisatie met de openbare orde te beoordelen (art. 55, § 3 van de wet van 31 januari 2009, vervangen door art. 28 van wet van 27 mei 2013), dient de rechtbank van koophandel na te gaan of de in het plan opgenomen verschillen in behandeling onder schuldeisers “functioneel zijn, dit is afgestemd op het behoud van de onderneming als economische entiteit” (Parl.St. Kamer 2012-13, Doc. 53-2692/001, p. 24), of er een voldoende band bestaat tussen de “spreiding van de lasten tussen de gemeenschap [...] en bepaalde schuldeisers” en “de redding van een economische activiteit die het algemene belang dient” (ibid., p. 24-25), en of de verschillen in behandeling niet alleen te verklaren zijn door de noodzaak om de goedkeuring van het plan door een meerderheid van de schuldeisers te verkrijgen (ibid., p. 25) ongeacht de wil om de “fundamentele redding [...] van de onderneming” te verzekeren (ibid., p. 25). In dat opzicht dient rekening te worden gehouden met de last die die verschillen in behandeling vertegenwoordigen voor de schuldeisers die minder gunstig worden behandeld (ibid., p. 24-25).
Het beginsel van gelijkheid en niet-discriminatie sluit niet uit dat een verschil in behandeling wordt ingevoerd tussen categorieën van personen, op voorwaarde dat dat verschil berust op een objectief criterium en redelijk verantwoord is. Hetzelfde beginsel verzet zich bovendien ertegen dat categorieën van personen die zich ten aanzien van de aangevochten maatregel in wezenlijk verschillende situaties bevinden, op identieke wijze worden behandeld zonder dat hiervoor een redelijke verantwoording bestaat.
Het onderzoek van de verenigbaarheid van een wetsbepaling met dat beginsel veronderstelt met name dat de twee categorieën van personen die het voorwerp van een verschillende of identieke behandeling uitmaken, nauwkeurig worden geïdentificeerd.
Hou er rekening mee dat deze rechtspraak dateert van voor de invoering van boek XX WER inzake het insolventierecht van kracht sinds 1 mei 2018:Dit maakt de rechtspraak daarom niet irrelevant, maar vergt een vergelijkend nazicht met de actuele wetgeving.
Uittreksel uit het wetboek van economisch recht
Boek XX insolventie van de onderneming