In geval van een brandverzekering tegen nieuwwaarde, heeft de verzekerde die het beschadigde goed niet wederopbouwt, wedersamenstelt of vervangt, in afwijking van artikel 39, recht op een minimumvergoeding van tachtig procent van die waarde, onverminderd de toepassing van de overige bepalingen van de wet of van de overeenkomst op grond waarvan de vergoeding kan worden beperkt.
In schadeverzekeringen bestaat het verzekerbare belang in het belang dat de verzekerde erbij heeft dat een onzekere gebeurtenis die schade kan berokkenen aan de verzekerde zaak of aan het vermogen van de verzekerde of van de begunstigde, zich niet voordoet.
Volgens art. 1, A, Wet Landverzekeringsovereenkomst wordt onder verzekeringsovereenkomst verstaan een overeenkomst waarbij een partij, de verzekeraar, tegen betaling van een vaste of veranderlijke premie tegenover een andere partij, de verzekeringnemer, zich ertoe verbindt een in de overeenkomst bepaalde prestatie te leveren in het geval zich een onzekere gebeurtenis voordoet waarbij, naargelang van het geval, de verzekerde of de begunstigde belang heeft dat die zich niet voordoet.
(Zie inmiddels art. 5 14° van de wet betreffende de verzekeringen:
"14° "Verzekeringsovereenkomst" : een overeenkomst, waarbij een partij, de verzekeraar, zich er tegen betaling van een vaste of veranderlijke premie tegenover een andere partij, de verzekeringnemer, toe verbindt een in de overeenkomst bepaalde prestatie te leveren in het geval zich een onzekere gebeurtenis voordoet waarbij, naargelang van het geval, de verzekerde of de begunstigde belang heeft dat die zich niet voordoet. Voor de toepassing van deze wet en haar uitvoeringsbesluiten en -reglementen worden overeenkomsten met betrekking tot kapitalisatieverrichtingen tevens beschouwd als verzekeringsovereenkomsten. Voor deze verrichtingen wordt onder verzekeringnemer verstaan diegene die een kapitalisatieverrichting sluit";)
Krachtens art. 1, G, van dezelfde wet is de schadeverzekering de verzekering waarbij de verzekeringsprestatie afhankelijk is van een onzeker voorval dat schade veroorzaakt aan iemands vermogen.
(Zie inmiddels art. 5 15° van de wet betreffende de verzekeringen in zelfde bewoordingen)
Art. 37 van dezelfde wet bepaalt dat de verzekerde moet kunnen aantonen dat hij een in geld waardeerbaar belang heeft bij het behoud van de zaak of bij de gaafheid van het vermogen. (Zie inmiddels art. 91 ° van de wet betreffende de verzekeringen in zelfde bewoordingen)
Luidens art. 51 van die wet beoogt elke schadeverzekering de vergoeding van schade.
Uit deze bepalingen volgt dat, in schadeverzekeringen, het verzekerbare belang bestaat in het belang dat de verzekerde erbij heeft dat een onzekere gebeurtenis die schade kan berokkenen aan de verzekerde zaak of aan het vermogen van de verzekerde of van de begunstigde, zich niet voordoet.
De bodemrechter beoordeelt in feite of een dergelijk belang blijft bestaan op het tijdstip van het schadegeval.
Wanneer een chalet die onrechtmatig gebouwd is en die afgebroken moest worden, ten gevolge van brand te niet gaat, mag de grondrechter oordelen dat ook op het tijdstip van het schadegeval een vaststaande vermogensrechtelijke en in geld waardeerbare waarde behoudt.
Aldus kan de rechter oordelen dat het belang bij het verzekerde voorhanden blijft en de betaling van een vergoeding in dergelijke omstandigheden geen miskenning oplevert van het beginsel van schadevergoeding: ze kan worden gebruikt voor de wederopbouw op een andere plaats.
In geval van een brandverzekering tegen nieuwwaarde, heeft de verzekerde die het beschadigde goed niet wederopbouwt, wedersamenstelt of vervangt, in afwijking van artikel 39, recht op een minimumvergoeding van tachtig procent van die waarde, onverminderd de toepassing van de overige bepalingen van de wet of van de overeenkomst op grond waarvan de vergoeding kan worden beperkt.