Wanneer op een eigen goed wordt gebouwd waarbij er een akte van afstand van natrekking ten bate van de huwgemeenschap wordt verleden, brengt dit niet mee dat het goed dan door de huwgemeenschap op de eigen grond werd gebouwd een eigen goed wordt van de echtgenoot die de grond als eigen goed heeft behouden.
De afstand van het recht van natrekking heeft een zelfstandig recht van opstal doen ontstaan en valt bijgevolg onder de bepalingen van de Wet van 10 januari 1824. Dit kan gesteund worden op het zgn. numerus clausus-beginsel inzake zakelijke rechten, dat inhoudt dat er geen andere zakelijke rechten bestaan dan deze die in de wet zijn voorzien.
De natrekking wordt dan doorbroken, zodat een horizontale eigendomssplitsing ontstaat tussen het statuut van de grond en het statuut van de woning. De woning is dan in onverdeeldheid, terwijl de grond in exclusieve eigendom aan de vrouw toebehoort.
Het zelfstandig recht van opstal kan gevestigd worden bij titel, d.w.z. bij overeenkomst, zoals in casu ook het geval is geweest.
Het opstalrecht verdwijnt slechts wanneer de overeenkomst van vestiging ervan lastens de opstalhouder(s) wordt nietig verklaard of ontbonden. De algemene wijzen van tenietgaan van verbintenissen gelden immers naast de wijzen van tenietgaan zoals voorzien in de Opstalwet zelf.
De huwgemeenschap heeft geen rechtspersoonlijkheid t: het betreft een bestemmingsgebonden (doel)vermogen, dat de spil uitmaakt van het wettelijk stelsel (of van conventionele gemeenschapsstelsels).
Het loutere feit dat de huwgemeenschap ontbonden is ingevolge de (aanvang van de) echtscheiding(sprocedure) betekent niet dat het opstalrecht wordt beëindigd.
Net als de huwgemeenschap die overgaat in een post-communautaire onverdeeldheid (die in essentie beheerst wordt door het gemeenrecht inzake onverdeeldheden) wordt het zakelijk recht van opstal, dat aanvankelijk behoorde tot het gemeenschappelijk vermogen, een onverdeeldheid naar gemeenrecht.
Het opstalrecht is dus niet beëindigd maar onverdeeld geworden ingevolge de echtscheiding (en de terugwerkende kracht van de echtscheiding voor wat betreft de vermogensrechtelijke gevolgen van de echtscheiding).
De preferentiële toewijzing
Preferentiële toebedeling is niet beperkt tot het onverdeeld volle eigendomsrecht van onroerende goederen, niettegenstaande dit de meest voorkomende hypothese is.
Veeleer essentieel is dat het zakelijk recht slaat op een onroerend goed, dat de bestemming als gezinswoning had, wat hier duidelijk het geval is.
Het zakelijke recht (van opstal) behoorde toe aan de huwgemeenschap en dit gegeven volstaat om toepassing te kunnen maken van de preferentiële overname.