De handelsnaam is de naam die een handelaar/onderneming gebruikt om deel te nemen aan het handelsverkeer. De naam dient ter onderscheiding van de handelszaak/onderneming. Het eerste gebruik van een handelsnaam verleent aan de gebruiker ervan een bescherming die haar grondslag vindt in artikel 8 van het Unieverdrag van Parijs, dat een autonome bescherming geeft aan de handelsnaam, die losstaat van andere wettelijke bepalingen. De bescherming is niet afhankelijk van enig depot of formaliteit. Het bewijs van eerste gebruik in het relevante territorium is vereist maar voldoende.
De bescherming bestaat erin dat de eerste gebruiker louter op grond van het eerdere gebruik een later gebruik van de naam dat mogelijk verwarring kan stichten kan laten verbieden in het geografisch gebied waar de oudere handelsnaam gebruikt wordt. De handelsnaam wordt enkel beschermd in het gebied waar hij een uitstraling heeft.
De handelsnaam wordt beschermd door zijn eerste openbare, zichtbare en ononderbroken gebruik.
In het algemeen wordt aangenomen dat er een schending is van de handelsnaamrechten als er een gevaar voor verwarring bestaat. Het bewijs van daadwerkelijke verwarring is niet vereist. De eisende partij dient wel aan te tonen dat appellante verwarring zou kunnen stichten in het geografisch gebied waar de oudere handelsnaam van eiser gebruikt wordt.
Bij de beoordeling van het gevaar voor verwarring wordt rekening gehouden met de volgende drie criteria:
1) de gelijkenis tussen de benamingen zelf,
2) de aard van de respectieve commerciële activiteiten,
3) het territorium waarop de activiteiten worden uitgeoefend.
Hierbij wordt rekening gehouden door de rechter met auditieve en conceptuele gelijkenis.
Hierbij dient men meer aandacht te hebben voor de gelijkenissen dan voor de verschilpunten.
Het risico voor verwarring is groter naarmate de naam een grote onderscheidende kracht heeft.
Een handelszaak die op zich niets te maken heeft met de naam (bv. de naam fakkels) voor Horecazaak heeft een grote onderscheidende kracht zodat de gebruikte handelsnaam origineel is en het haar onderscheidende vermogen vergroot. Onterecht kan men zomaar beweren dat een handelsnaam banaal is, tenzij die geen onderscheidend vermogen heeft (bv. “café” voor een herberg..
Het feit dat de aanvochten handelsnaam voorafgegaan wordt door een verschillend lidwoord, dan wel dat enkelvoud in plaats van meervoud of omgekeerd wordt gebruikt neemt de auditieve gelijkenis tussen de handelsnamen niet weg.
Ten slotte wordt volstrekt niet aangetoond door appellante dat de door haar gekozen handelsnaam een historische waarde zou hebben, waardoor de conceptuele gelijkenis tussen de handelsnamen zou worden tenietgedaan.
Van verwarring is sprake wanneer rekening houdende met de aard van de exploitatie er een nauwe geografische nabijheid bestaat.
Een en ander maakt een inbreuk uit op artikel 10bis, 3) van het Unieverdrag van Parijs, en op artikel VI.104 WER en op artikel VIL105, 1°, c WER en met artikel 65 oud W.Venn., thans artikel 2:3 WVV.
Artikel 65 W.Venn. luidt immers als volgt:
"Elke vennootschap moet een naam voeren, die verschillend is van die van een andere vennootschap.
Indien de naam gelijk is aan een andere of er zozeer op gelijkt dat er verwarring kan ontstaan, kan iedere belanghebbende hem doen wijzigen en, indien daartoe grond bestaat, schadevergoeding eisen.
Niettegenstaande elk daarmee strijdig beding, zijn de oprichters of, bij latere naamswijziging, de leden van het bestuursorgaan hoofdelijk gehouden jegens de belanghebbenden tot betaling van de schadevergoeding bedoeld in het tweede lid."
Bij conflicten tussen een handelsnaam en een vennootschapsnaam wordt er aan de vennootschapsnaam voorrang gegeven, wegens de directe bescherming geboden in de vennootschapswetgeving. Die bescherming is zelfs absoluut.
De bescherming die geboden wordt aan de eerste gebruiker van de vennootschapsnaam is bovendien niet beperkt tot de regio waar deze naam uitstraling vindt, maar strekt zich uit tot heel België.
De rechter kan de staking bevelen.