Uit de tekst van artikel 328bis Strafwetboek en de wetsgeschiedenis ervan volgt dat dit wanbedrijf het verenigd zijn vereist van de volgende constitutieve bestanddelen:
- het verspreiden op om het even welke wijze;
- van stoffen die, zonder op zichzelf een gevaar in te houden, de indruk geven gevaarlijk te zijn;
- en waar de dader weet of moet weten dat hierdoor ernstige gevoelens van vrees kunnen worden teweeg gebracht voor een aanslag op personen of op eigendommen, waarop gevangenisstraf van ten minste twee jaar is gesteld.
Een gedraging die aan deze bestanddelen beantwoordt, is strafbaar en dit ongeacht de concrete aanleiding voor de wetgever om dit misdrijf in te voeren.
Indien stoffen worden verspreid die daadwerkelijk gevaarlijk of schadelijk zijn, is niet artikel 328bis Strafwetboek van toepassing, maar desgevallend een andere strafbaarstelling.
Het onderzoeksgerecht dat moet oordelen over de regelmatigheid van een bevel tot aanhouding en de handhaving van de voorlopige hechtenis voor feiten die zijn omschreven als een inbreuk op artikel 328bis Strafwetboek dient te onderzoeken of er ernstige aanwijzingen van schuld zijn voor de verspreiding door de dader van een ongevaarlijke stof die de indruk geeft gevaarlijk te zijn en dit met het in de bepaling omschreven opzet. Het onderzoeksgerecht beoordeelt of er in het licht van de concrete dossiergegevens ernstige aanwijzingen zijn dat het gaat om een ongevaarlijke stof die de indruk geeft gevaarlijk te zijn. Die beoordeling vereist niet noodzakelijk dat de stof die werd verspreid, wordt getest of dat hij die de stof heeft verspreid, wordt getest. In zoverre het middel uitgaat van een andere rechtsopvatting, faalt het naar recht.
Art. 328bis. van het strafwetboek stelt:
Hij die op om het even welke wijze stoffen verspreidt die, zonder op zichzelf gevaar in te houden, de indruk geven gevaarlijk te zijn en waarvan hij weet of moet weten dat hierdoor ernstige gevoelens van vrees kunnen worden teweeg gebracht voor een aanslag op personen of op eigendommen, waarop gevangenisstraf van ten minste twee jaar is gesteld, wordt gestraft met een gevangenisstraf van drie maanden tot twee jaar en met geldboete van vijftig euro tot driehonderd euro.
(Dit artikel is er gekomen ter bestraffing van personen die witte poedersuikerbrieven versturen en die de indruk verwekten alsof hier dodelijke bacteriën die miltvuur veroorzaakten (antrax) werden verspreid)
Indien stoffen worden verspreid die daadwerkelijk gevaarlijk of schadelijk zijn, is niet artikel 328bis Strafwetboek van toepassing, maar desgevallend een andere strafbaarstelling.
Het onderzoeksgerecht dat moet oordelen over de regelmatigheid van een bevel tot aanhouding en de handhaving van de voorlopige hechtenis voor feiten die zijn omschreven als een inbreuk op artikel 328bis Strafwetboek dient te onderzoeken of er ernstige aanwijzingen van schuld zijn voor de verspreiding door de dader van een ongevaarlijke stof die de indruk geeft gevaarlijk te zijn en dit met het in de bepaling omschreven opzet.
Het onderzoeksgerecht beoordeelt of er in het licht van de concrete dossiergegevens ernstige aanwijzingen zijn dat het gaat om een ongevaarlijke stof die de indruk geeft gevaarlijk te zijn. Die beoordeling vereist niet noodzakelijk dat de stof die werd verspreid, wordt getest of dat hij die de stof heeft verspreid, wordt getest.
Aldus kan de onderzoeksrechter een corona spuwer aanhouden ook al is deze nog niet getest.
Het wanbedrijf van artikel 328bis strafwetboek vereist de verspreiding van een stof die op het eerste gezicht gevaarlijk lijkt, maar die na verder onderzoek onschadelijk en ongevaarlijk blijkt.
Uit de tekst van artikel 328bis Strafwetboek en de wetsgeschiedenis ervan volgt dat dit wanbedrijf het verenigd zijn vereist van de volgende constitutieve bestanddelen:
- het verspreiden op om het even welke wijze;
- van stoffen die, zonder op zichzelf een gevaar in te houden, de indruk geven gevaarlijk te zijn;
- en waar de dader weet of moet weten dat hierdoor ernstige gevoelens van vrees kunnen worden teweeg gebracht voor een aanslag op personen of op eigendommen, waarop gevangenisstraf van ten minste twee jaar is gesteld.
Opmerking
Indien het slachtoffer wel is besmet (hetgeen uit het later onderzoek kan blijken) maakt hij zich schuldig aan het misdrijf van (poging van) artikel 402 Strafwetboek (toedienen van stoffen die de door kunnen veroorzaken of de gezondheid schaden). Wordt het slachtoffer niet ziek dan is de dader strafbaar op grond van artikel 405 Strafwetboek (mislukt misdrijf)..
Verdere mogelijke kwalificaties indien het slachtoffer ziek wordt nadat hij bespuwd werd (en mits het causaal verband kan bewezen met het spuwen):
• slagen en verwondingen
• doodslag
• moord
• vergiftiging