Er is sprake van een verrijking zonder oorzaak, wanneer er in het vermogen van de ene een verschuiving intreedt ten voordele van het vermogen van een andere, zonder dat daarvoor een juridische oorzaak kan worden aangewezen.
Een dergelijke juridische oorzaak is wel aanwezig en de rechtsfiguur van de verrijking zonder oorzaak vindt derhalve geen toepassing, wanneer de vermogensverschuiving haar oorsprong vindt in een contractuele, een wettelijke of een natuurlijke verbintenis of in de eigen wil van of een contractuele tekortkoming of onrechtmatige daad van de verarmde.
De vermogensverschuiving is niet zonder oorzaak, wanneer de ene partij haar verrijking baseert op een juridisch feit dat de vermogenstoename rechtvaardigt, ook wanneer dit een contrast is dat met een andere persoon dan de verarmde werd gesloten (Cass. 7 april 1978, Arr. Cass. 1978, 905).
De verrijking zonder oorzaak heeft ook een subsidiair karakter. Dit belet dat de vordering die daarop is gebaseerd, wordt aangenomen, wanneer de partij een andere vordering kan of kon instellen, die zij al dan niet heeft laten tenietgaan (Cass. 25 maart 1994, R.W. 1996-97, 45, noot A. Van Oevelen).
Het feit dat een begunstigde van een cheque deze cheque verliest en hierdoor niet betaald wordt lijdt niet tot een verrijking zonder oorzaak. De verrijking en het feit dat de cheque niet werd geïnd, werd veroorzaakt door het verlies van de cheque ingevolge een nalatigheid van de begunstigde.
Het verlies van de cheque maakt voor de begunstigde een contractuele tekortkoming uit bij het uitvoeren van haar incasso-opdracht. Deze wanprestatie is de oorzaak van zowel de verrijking van geïntimeerde als de verarming van appellante en staat dan ook aan de inwilliging van de eis gesteund op de verrijking zonder oorzaak in de weg.