Krachtens artikel 742 Gerechtelijk Wetboek leggen de partijen hun conclusies neer ter griffie samen met een inventaris van de medegedeelde stukken.
Krachtens artikel 745 Gerechtelijk Wetboek worden alle conclusies aan de tegenpartij of aan haar advocaat gezonden terzelfdertijd als zij ter griffie worden neergelegd.
Krachtens artikel 746 Gerechtelijk Wetboek geldt de neerlegging van de conclusie ter griffie als betekening.
Krachtens artikel 747, § 1, Gerechtelijk Wetboek kunnen de partijen in onderlinge overeenstemming en in samenspraak met de rechter met het oog op het tijdsverloop van de rechtspleging een agenda bepalen met conclusietermijnen en een rechtsdag. De griffier brengt de rechterlijke beschikking tot bepaling van het tijdsverloop van de rechtspleging bij gewone brief ter kennis van de partijen en, in voorkomend geval, van hun advocaten.
Krachtens artikel 747, § 2, Gerechtelijk Wetboek bepaalt de rechter, bij gebrek aan een minnelijk bepaalde agenda, met inachtneming van de eventuele opmerkingen van de partijen, zelf het tijdsverloop van de rechtspleging. De griffier brengt de rechterlijke beschikking tot bepaling van het tijdsverloop van de rechtspleging bij gewone brief ter kennis van de partijen en, in voorkomend geval, van hun advocaten, en bij gerechtsbrief van de niet verschenen partij.
Krachtens artikel 747, § 4, Gerechtelijk Wetboek worden, onverminderd de toepassing van de in artikel 748, § 1 en § 2, bedoelde uitzonderingen of van de mogelijkheid van de partijen om in onderlinge overeenstemming van het overeengekomen of door de rechter bepaalde tijdsverloop af te wijken, de conclusies die na het verstrijken van de termijnen ter griffie worden neergelegd of aan de tegenpartij gezonden, ambtshalve uit het debat geweerd en kan op de rechtsdag de meest gerede partij een vonnis vorderen, dat in ieder geval op tegenspraak wordt gewezen.
Uit het geheel van deze wetsbepalingen volgt dat, wanneer van de rechterlijke beschikking tot bepaling van het tijdsverloop van de rechtspleging regelmatig aan de partijen kennis is gegeven, de rechtspleging op tegenspraak verloopt en de rechter, bij gebrek aan een hem te kennen gegeven betwisting, ervan mag uitgaan dat de conclusies die regelmatig zijn neergelegd, ook tegelijk regelmatig tussen de partijen zijn meegedeeld. De omstandigheid dat een partij zelf geen conclusie heeft genomen en op de haar ter kennis gegeven rechtsdag niet is verschenen, doet daaraan niet af.
Het algemeen rechtsbeginsel tot eerbiediging van het recht van verdediging zoals neergelegd in artikel 6.1 EVRM stelt geen verdergaande eisen.