Artt. 1649bis tot 1649octies oud BW zijn van toepassing op (a) de verkopen van (b) consumptiegoederen (c) door een professionele verkoper (d) aan een consument (art. 1649bis, §§ 1 en 2 oud BW).
De Wet Consumentenverkoop is van toepassing op alle roerende lichamelijke zaken, met inbegrip van de verkoop van dieren (R. Dekkers en A. Verbeke, Handboek Burgerlijk Recht, III, Antwerpen, Intersentia, 2007, p. 547, nr. 978).
De toepasselijkheid op dieren impliceert dat de wet van 25 augustus 1885 die de wetgeving op koopvernietigende gebreken herziet, buiten werking wordt gesteld door de b2c-transacties op grond van de regels lex specialis derogat generali en lex posterior legi priori (B. Tilleman, Bijzondere Overeenkomsten. Verkoop. Gevolgen van de koop, in Beginselen van Belgisch Privaatrecht, Mechelen, Kluwer, 2012, p. 580, nr. 706).
In de rechtspraak en de rechtsleer is algemeen en unaniem aanvaard dat de artt. 1649bis e.v. oud BW betreffende de consumentenkoop van toepassing zijn op de koopovereenkomsten van dieren gesloten tussen een professionele verkoper en een consument. In voormeld arrest van het Grondwettelijk Hof wordt duidelijk beslist dat paarden roerende lichamelijke goederen zijn waarop de wet consumentenverkoop van toepassing is
Ook een ruiter die op competitief niveau aan paardenwedstrijden deelneemt is een consument.
Een consument in de zin van de wet op de consumentenkoop is iedere natuurlijke persoon die handelt voor doeleinden die geen verband houden met zijn beroepsactiviteit of zijn commerciële activiteit.
Om als professionele ruiter in hoofd- of bijberoep beschouwd te kunnen worden, dient men ingeschreven te zijn in de KBO ofwel via een leercontract of arbeidsovereenkomst tewerkgesteld te zijn met het oog op het trainen, rijden en/of opleiden van paarden ofwel het statuut te genieten van sporter met een topsportstatuut. In deze zaak is niet aangetoond dat eisende partij aan één van deze vereisten zou hebben voldaan.
Een zekere expertise inzake paarden, is irrelevant voor de bepaling of een ruiter handelde als consument.
Om te bepalen of een natuurlijke persoon al dan niet als consument kan worden beschouwd, dient men het bestemmingscriterium te hanteren. Men moet m.a.w. nagaan voor welke doeleinden het goed wordt aangekocht. De toepassing van het bestemmingscriterium houdt in dat geen toepassing wordt gemaakt van het zgn. specialisatiecriterium dat impliceert dat een partij bescherming geniet zodra zij niet over enige bijzondere expertise beschikt bij het verrichten van een bepaalde aankoop. De expertise waarover de koper beschikt, speelt geen rol. Het is de bestemming van de goederen die doorslaggevend is.