Uit de bepalingen van artikel 16, § 2 en § 4, Voorlopige Hechteniswet volgt dat indien het verhoor bedoeld in dit artikel 16, § 2 wordt afgenomen zonder bijstand van een advocaat, en zonder dat de inverdenkinggestelde daarvan afstand heeft gedaan, de inverdenkinggestelde, in beginsel, in vrijheid moet worden gesteld; van de verplichte bijstand van een advocaat kan enkel worden afgeweken wegens dwingende redenen van algemeen belang of wanneer dit ingevolge overmacht, dit is een onvoorzienbare omstandigheid, onmogelijk is (1). (1) Zie Cass. 29 mei 2012, P.12.0878.N, RW 2012-13, 779-782, noot B. DE SMET; Cass. 18 juni 2013, P.13.1022.N, RW 2013-14, blz. 861-865, noot B. DE SMET.
De rechter beoordeelt onaantastbaar in feite of de aangevoerde omstandigheden een geval van overmacht uitmaken.
Te dezen had het Hof van beroep te Antwerpen geoordeeld dat de omstandigheid dat d advocaat het kabinet van de onderzoeksrechter zonder enige uitleg pardoes had verlaten, overmacht uitmaakte. Cassatie kon niet baten, daar Cassatie oordeelde dat de beoordelingsbevoegdheid over het bestaan van overmacht de grondrechter, in casu het Hof toekwam.
Zonder ook maar te durven beweren dat de advocaat in kwestie met opzet het kantoor van de onderzoeksrechter verliet om de procedure te blokkeren, kunnen we uit dit arrest toch afleiden dat het plots verlaten van het kabinet van de onderzoeksrechter op zich en tot nu niet als Salduz truc kan gebruikt worden. Het is niet gekend of de onderzoeksrechter te dezen de stafhouder heeft gevat.