Artikel 2 van de wet van 15 juni 1935 op het gebruik der talen in gerechtszaken, zoals achteraf gewijzigd, bepaalt dat voor de burgerlijke rechtbanken en de rechtbanken van koophandel van eerste aanleg en de arbeidsrechtbanken die hun zetel hebben in de provincies Antwerpen, Oost-Vlaanderen, West-Vlaanderen en Limburg en in het arrondissement Leuven, de gehele rechtspleging in betwiste zaken in het Nederlands gevoerd wordt.
Een akte van de rechtspleging moet geacht worden geheel in de taal van de rechtspleging gesteld te zijn wanneer alle vermeldingen vereist voor de regelmatigheid van de akte in die taal zijn geschreven.
Op grond van artikel 702, 3° Ger.W. bevat de dagvaarding het onderwerp en de korte samenvatting van de middelen van de vordering.
Het criterium om te oordelen of de dagvaarding de wet van 15 juni 1935 op het gebruik van talen in gerechtszaken al dan niet schendt door de aanwezigheid van twee passages in het Engels, terwijl in de onderhavige procedure het Nederlands moet gehanteerd worden, is of de Engelse tekst al dan niet een 'voorbeeldfunctie' heeft. Indien deze teksten louter illustratief zouden zijn en niet zouden behoren tot de argumentatie als een noodzakelijk element ter ondersteuning van deze laatste, dan leidt het gebruik van het Engels niet tot de nietigheid van de dagvaarding. In dat geval dient evenwel de zakelijke inhoud van het citaat aanwezig te zijn in de overige tekst, anders kan het illustratief karakter niet werken (Cass., 18 oktober 2004, www.cass.be. op datum. Dit arrest handelt over de taal in een verzoekschrift tot hoger beroep, maar is evenzeer van toepassing op de principes inzake de inleidende dagvaarding, mits toepassing van de betrokken rechtsregel).
Wanneer de essentie wordt weergegeven in de procestaal en het citaat in de andere taal is louter illustratief en ondersteunend is , in die mate dat zelfs bij weglating van de anderstalige passages de dagvaarding nog steeds beantwoordt aan het voorschrift van artikel 702, 3° Ger.W en de argumentatie niet in de procesvreemde taal is gelegen, is er geen schending van de taalwetgeving.