Wanneer het gerecht in hoger beroep de door de eerste rechter opgelegde straf verzwaart, moet zijn beslissing, krachtens artikel 211bis Wetboek van Strafvordering, uitdrukkelijk vermelden dat ze met eenparige stemmen van de leden van de zetel is gewezen; die regel is ook van toepassing wanneer het gerecht in hoger beroep, op het hoger beroep van het openbaar ministerie tegen het vonnis dat de beklaagde had veroordeeld wegens verschillende misdrijven en hem onderscheiden geldboeten en straffen van verval van het recht tot het besturen van een motorvoertuig had opgelegd, de beklaagde heeft vrijgesproken van één van de telastleggingen en hem voor het overige heeft veroordeeld tot één enkele, zwaardere straf dan het totaal van de straffen die door de eerste rechter waren opgelegd wegens de voor het gerecht in hoger beroep bewezen gebleven misdrijven.
Zie Cass. 10 oktober 1984, AR 3851, AC 1984-85, nr. 112 ('Wanneer de correctionele rechtbank, op het hoger beroep van het openbaar ministerie tegen een vonnis dat wegens eenheid van feit een enkele straf uitspreekt voor twee misdrijven, slechts één van die misdrijven bewezen verklaart maar de uitgesproken straf verzwaart, moet de beslissing met eenparige stemmen van haar leden worden uitgesproken'); Cass. 8 januari 1934, Pas. 1934, p. 130 ('La cour d'appel doit être unanime pour aggraver la peine prononcée du chef de telle infraction déterminée, même si, par suite d'acquittement du chef de telle autre prévention retenue par le tribunal correctionnel, l'arrêt est dans son ensemble, favorable au prévenu'); J.-A. LECLERCQ, 'Appel en matière répressive', R.P.D.B., Aanv. VIII, Bruylant, 1995, p. 175, nr. 956. A contrario is eenparigheid van stemmen niet vereist indien de enkele straf die in hoger beroep is uitgesproken, niet zwaarder is dan het totaal van de in eerste aanleg uitgesproken straffen.
De beslissing van de appelrechters is nietig wanneer ze, zonder vast te stellen dat ze met eenparigheid van stemmen is gewezen, de door de eerste rechter opgelegde straf verzwaart, zelfs als het vaste gedeelte van de door de appelrechters opgelegde hoofdstraf lager is dan de hoofdstraf die, zonder uitstel, werd uitgesproken door de eerste rechter. (Impliciete oplossing)
Zie Cass. 1 oktober 2002, AR P.02.1108.N, AC 2002, nr. 495; Cass. 22 september 1998, AR P.98.1149.N, AC 1998, nr. 412; Cass. 30 november 1959, AC 1960, p. 287. A contrario, 'wanneer het appelgerecht de door de eerste rechter met uitstel van de tenuitvoerlegging uitgesproken straf vermindert, en slechts ten dele het door de eerste rechter verleende uitstel van de tenuitvoerlegging behoudt, hoeft de beslissing niet met eenparige stemmen van de leden te worden gewezen'.