Art. 23 Faillissementswet stelt dat de de interest van schuldvorderingen die niet gewaarborgd zijn door een bijzonder voorrecht, pand of hypotheek, vanaf het vonnis van faillietverklaring stopt met op te lopen, maar dit alleen ten aanzien van de boedel.
Met betrekking tot de interest vervallen na het vonnis van faillietverklaring zijn de schuldeisers gerechtigd om de schuldenaar aan te spreken na de sluiting van het faillissement.
Hieruit volgt dat deze interest buiten de faillissementsvereffening valt. Wanneer de gefailleerde een rechtspersoon is, heeft krachtens art. 83 Faillissementswet de beslissing tot sluiting van de verrichtingen van het faillissement de ontbinding van de rechtspersoon tot gevolg en brengt zij de onmiddellijke sluiting van de vereffening mee.
Deze bepalingen verhinderen niet uit dat, wanneer de gefailleerde een rechtspersoon is, de curator onder toezicht van de rechtbank de rente van de schuldvorderingen die buiten de faillissementsvereffening is gebleven, mag voldoen uit het batig saldo van de vereffening.
Let wel:
Hou er rekening mee dat deze rechtspraak dateert van voor de invoering van boek XX WER inzake het insolventierecht van kracht sinds 1 mei 2018:Dit maakt de rechtspraak daarom niet irrelevant, maar vergt een vergelijkend nazicht met de actuele wetgeving.
Uittreksel uit het wetboek van economisch recht
Boek XX insolventie van de onderneming
Art. XX.116. [1 Het vonnis van faillietverklaring heeft tot gevolg dat de niet vervallen schulden opeisbaar worden ten aanzien van de gefailleerde. Is de gefailleerde ondertekenaar van een orderbriefje, acceptant van een wisselbrief, of trekker bij gebreke van acceptatie, dan zijn de andere schuldenaars gehouden borg te stellen voor de betaling op de vervaldag, tenzij zij verkiezen dadelijk te betalen.
Niet vervallen schulden die geen rente geven en waarvan de vervaldag meer dan een jaar na het vonnis ligt, worden in het passief echter niet opgenomen dan onder aftrek van de wettelijke rente voor de tijd die nog moet verlopen sedert het vonnis van faillietverklaring en tot de vervaldag.
Ingeval een van de medeschuldenaars een niet vervallen en niet rentegevend orderbriefje of zodanige wisselbrief onmiddellijk betaalt, geschiedt zulks onder aftrek van de wettelijke rente voor de tijd die nog moet verlopen tot de vervaldag.]1
----------
(1)<Ingevoegd bij W 2017-08-11/14, art. 3, 058; Inwerkingtreding : 01-05-2018>
Art. XX.117. [1 De rente van schuldvorderingen die niet gewaarborgd zijn door een bijzonder voorrecht, pand of hypotheek, houdt op te lopen vanaf het vonnis van faillietverklaring, doch alleen ten aanzien van de boedel.
De rente van de gewaarborgde schuldvorderingen kan niet worden gevorderd dan van de opbrengst van de goederen die verbonden zijn voor het voorrecht, het pand of de hypotheek.]1
----------
(1)<Ingevoegd bij W 2017-08-11/14, art. 3, 058; Inwerkingtreding : 01-05-2018>
Art. XX.118. [1 Na hetzelfde vonnis kan een roerende of onroerende rechtsvordering of een middel van tenuitvoerlegging op de roerende of onroerende goederen niet voortgezet, ingesteld of aangewend worden dan tegen de curatoren. De rechtbank kan de gefailleerde niettemin als tussenkomende partij toelaten.
De beslissingen die worden gewezen omtrent de rechtsvorderingen voortgezet of ingesteld tegen de gefailleerde persoonlijk, kunnen niet aan de boedel worden tegengeworpen.]1
----------
(1)<Ingevoegd bij W 2017-08-11/14, art. 3, 058; Inwerkingtreding : 01-05-2018>