Een verkoopconcessie is "iedere overeenkomst krachtens welke een concessiegever aan één of meer concessiehouders het recht voorbehoudt in eigen naam en voor eigen rekening producten te verkopen, die hijzelf vervaardigt of verdeelt" (art. 1, § 2 Alleenverkoopwet). De concessiehouder moet daarenboven de verplichting hebben om de producten die het voorwerp uitmaken van de overeenkomst op zijn beurt door te verkopen (zie ook Cass. 22 december 2005, Pas. 2005, 2587).
Een verkoopconcessie vereist het bestaan van een kader- of raamovereenkomst. Dat is een overeenkomst die de handelsverrichtingen tussen de concessiegever en de concessiehouder op bestendige wijze organiseert, in het kader waarvan de partijen er zich toe verbinden opeenvolgende koop-verkoopovereenkomsten te sluiten over een of meerdere specifieke producten (zie ook Cass. 22 december 2005, Pas. 2005, 2587).
Die overeenkomst creëert een duurzame en georganiseerde relatie die door de beide partijen gewild is, waarbij de concessiehouder een voorkeurspositie of bijzondere rechten geniet tegenover de concessiegever, namelijk dat die laatste het recht om de producten aan te kopen en weder te verkopen voorbehoudt aan de concessiehouder (zie ook Cass. 12 juni 1986, Arr.Cass. 1985-86, 1394 en Gent (12k.) 16 juni 2010, 2008/AR/57, www.go-dis.eu, 10).
Dat gewild karakter of intentioneel element houdt voor de concessiegever in dat hij de bedoeling heeft zich op een duurzame wijze aan de verdeler te binden. De enkele feitelijke opeenvolging van koop-verkoopovereenkomsten maakt geen kaderovereenkomst uit, hoe talrijk die transacties ook zijn en zelfs wanneer die (ver)kooptransacties zich over verschillende jaren uitstrekken (zie ook Cass. 22 december 2005, Pas. 2005, 2587).
Een verkoopsconcessie kan mondeling tot tand komen.
De Alleenverkoopwet is van toepassing op de volgende verkoopconcessies (art. 1, § 1 Alleenverkoopwet):
1 ° concessies van alleenverkoop;
2 ° verkoopconcessies krachtens welke de concessiehouder nagenoeg alle producten waarop de overeenkomst slaat in het concessiegebied verkoopt;
3° verkoopconcessies waarbij de concessiegever de concessiehouder belangrijke verplichtingen oplegt, die op strikte en bijzondere wijze aan de concessie gekoppeld zijn en waarvan de last zo zwaar is dat de concessiehouder groot nadeel zou lijden in geval van beëindiging van de concessie.
Het alleenrecht om concessieproducten te verkopen op de Belgische markt dient bewezen voor de toepasselijkheid van de aleenverkoopwet (thans boek X WER)
De loutere vermelding op de website van de leverancier van de naam van een verdeler op de Belgische markt noch de stopzetting door de leverancier van leveringen aan andere verdelers, volstaat niet als bewijs van de toekenning van exclusieve rechten.
Indien de verkoopsconcessie niet valt onder de alleenverkoopwet (boek X WER) is het gemeen verbintenissenrecht van toepassing.
Bij de opzegging van een verkoopconcessie van onbepaalde duur, moet een redelijke opzeggingstermijn gerespecteerd worden of moet er, bij gebreke van een opzeggingstermijn, een opzeggingsvergoeding betaald worden.
De feitenrechter beoordeelt soeverein de redelijke duur van de opzeggingstermijn, aan de hand van de feitelijke omstandigheden (zie ook R. VAN RANSBEECK, "De opzegging", RW 1995-96, 357, nr. 88). Bij het bepalen van de termijn moet rekening worden gehouden met de moeilijkheden waarmee de opgezegde contractpartij te maken zal krijgen om zich te reorganiseren (zie ook Brussel (9° k.) 2 september 2005, nr. 2002/AR/645, onuitg., 9-10). Om te bepalen welke opzeggingstermijn redelijk is, moet men de rechtmatige belangen van de beide contractpartijen tegenover elkaar afwegen (zie ook Brussel 10 oktober 1994, JLMB 1995, 1248).
Bij de bepaling van de duur wordt rekening gehouden moet:
• de duur van de concessie
• het aandeel van de concessie in de globale activiteit van de concessienemer
• het (verminderd) vertrouwen tussen partijen
• de nog niet afgeschreven investeringen die gedaan werden in verband met de concessie
• de moeilijkheden die de concessienemer zou ondervinden om zich te reorganiseren, waarbij rekening kan gehouden met de (nieuwe) handelsbetrekkingen die de concessienemer kan onderhouden met andere spelers op de markt, waaronder concurrenten va de concessiegever.
• de mogelijkheid om tijdens en eventueel ook na de opzegging nog bestellingen te plaatsen bij de concessiegever.
Tijdens de opzegperiode heeft de concessiegever wel het recht de vraag te stellen aan de concessienemer om bepaalde bijzonder omvangrijke bestellingen te matigen tot realistische en redelijke hoeveelheden en aldus bepaalde omvangrijke bestellingen te weigeren. De concessiegever mag aldus maatregelen nemen om te vermijden dat de concessienemer een parallel distributiecircuit zou opzetten door, net vóór de volledige feitelijke beëindiging van de leveringen aan de bestaande voorwaarden en in strijd met haar normaal bestelpatroon tijdens de concessieovereenkomst, nog enkele bijzonder omvangrijke bestellingen te plaatsen.
Indien geen opzeggingstermijn werd verleend dient een vervangende schadevergoeding (opzegvergoeding) begroot op basis van de opzeggingstermijn die de opzeggende partij moest naleven (met aftrek van de eventueel toegekende maar ontoereikende opzeggingstermijn). De begroting van de opzeggingsvergoeding dient te gebeuren op basis van de voorzienbare inkomsten of winst die de opgezegde contractpartij verkregen zou hebben indien zij van de ontbrekende opzeggingstermijn had kunnen genieten.en dit op basis van de gemiddelde semibrutowinst tijdens een door de rechter te bepalen referentieperiode voor de niet-nageleefde opzeggingstermijn.
De rechter kan beslissen geen deskundigenonderzoek te bevelen, rekening houdend met de inzet van het geschil en de hoge kosten van een deskundigenonderzoek, waarbij dan om die reden een opzeggingsvergoeding, bij gebrek aan andere stukken forfaitair wordt geraamd op een veronderstelde (semi)brutowinst, naar redelijkheid en billijkheid.
Bij de bepaling van de vergoeding op basis van een veronderstelde redelijke opzeggingstermijn kan rekening gehouden worden met een reeds feitelijk nageleefde opzeggingstermijn.