Art. 574, 1°, Ger. W werd gewijzigd door de wet van 26 januari 2009 houdende wijziging van het Gerechtelijk Wetboek met betrekking tot de continuïteit van de ondernemingen. Er werd echter meer gewijzigd dan de bepalingen mbt de WCO.
Deze wet voorzag ook dat geschillen ter zake van burgerlijke vennootschappen tot de bijzondere bevoegdheid van de rechtbank van koophandel gerekend dienden te worden.
Deze bijzondere bevoegdheid van de rechtbank van koophandel vereist wel dat het een geschil “ter zake van een vennootschap” betreft. Dit wordt principieel beoordeeld door de feitenrechter. Het begrip “ter zake van de vennootschap” moet worden beschouwd als een soort “ijkpunt”, waaraan het geschil moet kunnen worden vastgehecht.
Hierbij is het voldoende dat een geschil de oprichting, de werking (inclusief het bestuur en de controle) of de vereffening van de vennootschap (in de ruimste zin) betreft, mits het verband voldoende betekenisvol is en niet louter toevallig of bijkomstig. De vordering tot ontbinding van een burgerlijke vennootschap valt onder de bevoegdheid van de rechtbank van koophandel.
Deze rechtspraak dateert van voor de nieuwe wet van 15 april 2018 tot oprichting van de ondernemingsrechtbank met nieuwe uitgebreide bevoegdheden..
Door de wet van 15 april 2018 draagt de rechtbank van koophandel de naam ondernemingsrechtbank vanaf 01/11/2018. De "voorzitter in handelszaken" heet thans "voorzitter in ondernemingszaken". De term "rechter in handelszaken" wordt "rechter in ondernemingszaken".
Begrippen als “handelaar” en “daden van koophandel” verdwijnen om plaats te maken voor het ondernemingsbegrip.
Het wetboek van koophandel is zo goed als volledig opgeheven met een verhuis van de artikels naar het WER. (wetboek van economisch recht)
Voor meer informatie over de ondernemingsrechtbank en haar bevoegdheid klik hier.
Voor veer informatie over het ondernemingsbewijsrecht klik hier
Voor het begrip onderneming klik hier