Een rechter kan niet oordelen dat een deskundigenonderzoek enkel kan bevolen worden wanneer een begin van bewijs van het beweerde gebrek voorligt. Het recht op bewijs, dat voortvloeit uit het algemeen rechtsbeginsel van het recht van verdediging en uit artikel 6 van het Europees Verdrag van de Rechten van de Mens, is het recht van elke procespartij om enerzijds de bewijzen waarover zij beschikt voor te leggen en anderzijds te verzoeken dat de bewijzen waarover zij nog niet beschikt, zouden worden vergaard aan de hand van de nodige onderzoeksmaatregelen (in deze zin: Cass. 25 september 2000, Arr.Cass. 2000, 1424).
Dat recht op bewijs verhindert onder meer dat de rechter een onderzoeksmaatregel zou weigeren om de enkele reden dat de aangevoerde feiten niet bewezen worden of omdat niet reeds andere bewijsmiddelen worden aangebracht (in deze zin: Cass. 17 september 1999, Arr.Cass. 1999, 1122; Cass. 18 maart 1991, Arr.Cass. 1991, 747; Cass.16 september 1996, Arr.Cass. 1996, 754 en Cass. 5 december 1994, Pas. 1994, I, 1053).
Een rechter schendt artikel 806 van het Gerechtelijk Wetboek, wanneer deze oordeelt het toekennen van een eis op verstek, kennelijk onredelijk en dus strijdig met de openbare orde zou zijn, wanneer hij de eiser niet toelaat om bewijs te leveren tegen de verstek latende verweerder.
Elke procespartij heeft recht op een eerlijk proces en daaruit afgeleid ook recht op bewijs, dit is het recht om enerzijds de bewijzen waarover zij beschikt over te leggen en anderzijds te verzoeken dat de bewijzen waarover zij nog niet beschikt, zouden worden vergaard aan de hand van de nodige onderzoeksmaatregelen (B. Allemeersch, Taakverdeling in het burgerlijk proces, Antwerpen, Intersentia, 2007, p. 410-412, nrs. 100-102). Dat recht is een rechtstreekse afgeleide van het recht van verdediging, dat een algemeen rechtsbeginsel is en een van de beginselen van behoorlijke rechtsbedeling die worden beschermd door de artt. 6.1 EVRM en 14 IVBPR. Dat recht op bewijs kent evenwel limieten. Die limieten vloeien voort uit inzonderheid grondrechten of vrijheden van elke burger, die geen van alle absoluut zijn.