Samenvatting
Krachtens art. 144 en 145 Gw. behoren geschillen die betrekking hebben op de rechten en verplichtingen uit een contract tot de rechtsmacht van de rechterlijke orde.
De eenzijdige beslissing van een verwerende partij om een concessieovereenkomst te beëindigen, lijkt aldus ten aanzien van de verzoekende partij niet een handeling die haar kracht ontleent aan het openbaar gezag dat het bestuur door of krachtens de wet is toegekend, maar integendeel aan het tussen haar en het bestuur gesloten contract.
De vordering lijkt aldus als werkelijk voorwerp een geschil aan te brengen betreffende de rechten en verplichtingen uit een contract en zijn uitvoering.
Preview
Arrest nr. 228.744 NV S. t/ Gemeente Wommelgem I. Voorwerp van de vordering 1. De vordering, ingesteld op 23 juni 2014, strekt tot de schorsing en de vernietiging van de beslissing van 22 april 2014 van het college van burgemeester en schepenen van de gemeente Wommelgem tot eenzijdige beëindiging van de concessieovereenkomst van 31 januari 1996 wegens contractuele wanprestaties van de NV S. ... III. Feiten 3.1. Op 31 januari 1996 sluiten de verzoekende partij en de verwerende partij een concessieovereenkomst voor openbare werken voor de bouw en de uitbating van een sport- en trefcentrum. De overeenkomst heeft een duurtijd van dertig jaar. De artikelen 5, 3o en 5, 5o van de concessieovereenkomst luiden: “3o. Het bestuur kan eveneens voortijdig aan de concessie van bouwwerken een einde maken indien de concessiehouder ernstig zou tekortkomen aan de verplichtingen die uit de concessieovereenkomst voortvloeien, zowel jegens het bestuur als jegens de gebruikers van de dienst die hij moet verzekeren. In dit geval heeft de concessiehouder recht op betaling, binnen de termijn van een jaar, van een vergoeding overeenstemmend met een deel, uitgedrukt door een breuk, van ...