Huurovereenkomsten met meerdere huurders aan de zijde van de verhuurder doen een ondeelbare verbintenis ontstaan tot het verschaffen van het huurgenot. Aan de zijde van de huurders ontstaat daarentegen een deelbare (of samengevoegde) verbintenis tot betaling van de huurprijs, tenzij de hoofdelijkheid werd bedongen.
Dit arrest bevestigt dat diegene die de huurwoning verlaat individueel met de verhuurder kan overeenkomen om de huurovereenkomst wat hem betreft te beëindigen.
Indien in een dergelijk geval de huurovereenkomst die met één der huurders werd beëindigd, door de medehuurder wordt voortgezet, dan geldt deze vanaf dat ogenblik als enige contractpartij voor de toekomst.
Op basis hiervan kan de ene huurder de huurrelatie beëindigen zonder de toestemming van de andere huurder, die vanaf de beëindiging als enige huurder voor de toekomst geldt.
Het Hof van Cassatie stelt evenwel niet dat een rechtsgeldige opzeg kan worden gegeven door één van de huurders, gericht aan de verhuurder in het geval er geen hoofdelijkheid is bedongen.
Hierover bestaat geen eensgezindheid.
Volgens sommige rechtsleer zou dit toch mogelijk zijn (Louveaux, in verwijzing naar Franse rechtspraak, aanvaardt dat in geval van een huur voor onbepaalde duur, toegestaan aan meerdere huurders, elk van hen het recht heeft een opzeg te betekenen, zelfs zonder akkoord van de anderen, met dien verstande dat deze opzeg geen gevolg heeft voor de medehuurders (B. LOUVEAUX, Le droit du bail, Régime général, p. 349, nr. 562 met voetnoot 72).
Anderzijds kan dan weer gesteld dat na een opzeg door een medehuurder, deze een regresrecht krijgt ten belope van het deel waartoe hij gehouden is op basis van artikel 1216 B.W. stellende: “Indien de zaak waarvoor de schuld hoofdelijk is aangegaan, slechts een van de hoofdelijke medeschuldenaars aangaat, is deze tot voldoening van de gehele schuld gehouden ten aanzien van de overige medeschuldenaars, die te zijnen opzichte slechts als zijn borgen beschouwd worden.”
Deze regeling kan toegepast worden op feitelijk samenwonenden.
Voormelde regeling geldt niet voor gehuwden en wettelijk samenwonenden, voor hen geldt dat de opzegging dient te gebeuren door beide gehuwden of wettelijk samenwonenden in toepassing van respectievelijk art. 215, § 2 lid 2 BW en art. 1477, § 2 BW.