De als dringende ontslagreden ingeroepen feiten moeten als een fout kunnen worden aangemerkt die aan de werknemer toerekenbaar is.
De bijzondere geestesgesteldheid van de ontslagen partij kan als gevolg hebben dat de aangewreven handelingen niet aan deze partij kunnen worden toegerekend en dus niet als tekortkoming kan worden verweten. Deze bijzondere omstandigheid kan ook met zich brengen dat de gelaakte handeling of verzuim niet als voldoende zwaarwichtig wordt aanzien.
De feitenrechter kan rekening houden met de bijzondere geestesgesteldheid en de zeer labiele situatie van de ontslagen werknemer (Cass 23 oktober 1989, Arr. Cass. 1989- 90, 242; Arbh. Brussel 6 september 1988, J.T.T. 1988, 384).
Het volstaat op zichzelf niet om bijvoorbeeld een depressieve toestand in te roepen als verschoningsgrond en er moet rekening gehouden worden met de specifieke omstandigheden van de zaak .
Van verschoning kan echter alleen sprake zijn indien de werknemer aannemelijk kan maken dat diens geestelijke gezondheidstoestand diens gedrag kon rechtvaardigen, of dat er sprake was van een daardoor uitgelokte impulsieve reactie. Alleen op basis van het medische attest van een huisarts, kan niet worden geoordeeld dat er een verschoningsgrond aanwezig was, die van aard is aan de gepleegde feiten het karakter van zware fout te ontnemen.
zie ook: www.elfri.be - Rechtspraak - Ontslag om dringende redenen geestesziekte