Samenvatting
De mogelijkheid om, na verwijzing naar de boedelnotaris overeenkomstig artikel 1209 Ger.W., de rechtbank opnieuw te vatten mag voor de notaris geen voorwendsel zijn om zijn taak te ontlopen en mag hem niet ontslaan van zijn opdracht om zowel in feite als in rechte te oordelen over alle betwistingen tussen partijen.
De wetgever heeft aan de notaris immers een bijzondere rol toevertrouwd, waarbij het niet de rechter maar de notaris is die, in opdracht van de rechter, de verdeling uitvoert, terwijl de rechtbankenkel een controletaak heeft (zie o.a; H. DE PAGE, TraiteÉlémentaire de Droit Civil Belge, T. IX, 1974, 734, nr. 1024-1059B; J.-L. RENS, Bijzondere Rechtsplegingen, Standaard, 1979,205, nr. 169; Ch. SLUYTS, “Notariële en procesrechtelijke aspecten van de vereffening-verdeling” in De vereffening-verdeling van het huwelijksvermogen, Antwerpen, Maklu, 1993, 193, nr. 313).
De notaris is dus de eerste rechter in het oplossen van de geschillen tussen partijen en hij moet in alle betwistingen die aanleiding geven tot het opstellen van de staat van vereffeningstelling nemen, zowel in feite als in rechte. Slechts indien het werk van de boedelnotaris onmogelijk kan verdergezet worden zonder tussenkomst van de rechtbank, wat een feitenkwestie is die door de boedelnotaris onder controle van de rechter in concreto dient geapprecieerd, kan de rechtbank de tijdens de vereffeningsverrichtingen ontstane moeilijkheden of geschillen oplossen, waarbij, overeenkomstig artikel 1209 Ger.W., de oplossing van de aangebrachte geschillen steeds kan uitgesteld worden tot bij het vonnis van homologatie.
Het gaat immers niet op dat de vereffeningsverrichtingen te pas en te onpas zouden onderbroken worden om beroep te doen op de rechtbank voor de oplossing van geschillen die in eerste instantie aan de boedelnotaris behoort. Door dergelijke handelwijze te aanvaarden zou de rol die de wetgever in het kader van de procedure van gerechtelijke verdeling aan de boedelnotaris heeft toegekend, volkomen miskend worden en zouden bovendien ontoelaatbare vertragingen in de vereffeningsprocedure in de hand gewerkt worden (zie Antwerpen (3de k.) 11 oktober 2006,2005/AR/1314, onuitg., dat verwijst naar Brussel 9 oktober1990, Rev.Not.B. 1991, 292; Rb. Mechelen 18 oktober 1994,RW 1995-96, 711).
Uit de staat van vereffening-verdeling moet precies blijken wat iedere partij dient te ontvangen en, in voorkomend geval, welke opleg en/of inbreng mogelijk door een of meerdere partijen dient te gebeuren. Slechts indien omtrent dit uitgewerkt ontwerp van vereffening-verdeling geen akkoord kan bereikt worden, zal een proces-verbaal van zwarigheden worden opgesteld en zal de uiteindelijke beslissing bij de rechter liggen,
In deze heeft de notaris ten onrechte geen standpunt ingenomen over de vraag of eiseres, die de nietigheid van het testamenten de verzorgingsovereenkomst inroept, ten genoegen van recht bewijst dat de erflaatster op het ogenblik van het testament(29 november 2004) en/of van de redactie van de verzorgingsovereenkomst(24 januari 2005) onvoldoende gezond van geest was om een testament op te maken en/of de verzorgingsovereenkomst af te sluiten.
Het is in eerste orde aan degene die zich op de nietigheid beroept om bewijs te leveren van de ongezondheid van geest en aan de notaris om de voorgedragen bewijselementen te beoordelen. Slechts zo de notaris tot de bevinding zou komen dat degene op wie de bewijslast rust zelf niet in staat is om een bepaald bewijselement, relevant in de beoordeling waartoe de notaris gehouden is, bij te brengen omdat het in handen is van derden, dient hij het nodige en mogelijke te doen om zelfdergelijk bewijselement van die derde te bekomen.
Slechts zo deze bewijsvergaring ook voor de notaris onmogelijk zou blijken te zijn, wat een feitenkwestie is, kan de notaris zich desgevallend tot de rechtbank wenden. In deze heeft de notaris niet vastgesteld dat eiseres voldoende elementen aandroeg om haar bewering inzake ongezondheid vangeest voldoende waarschijnlijk en geloofwaardig te maken, noch dat eiseres zelf niet bij machte was om het medisch dossier van de huisarts of het ziekenhuis — eiseres legt zelf het medisch dossier de huisarts of het ziekenhuis — eiseres legt zelf het medisch dossier van het ziekenhuis over — bij te brengen, noch dat deze gegevens voldoende relevant konden zijn om het bijbrengen ervan nuttig of noodzakelijk te maken.
Slechts zo de notaris al deze vaststellingen zou hebben gemaakt en (al dan niet terecht)van oordeel was dat het niet tot zijn taak behoorde zelf deze bewijsgegevens bij huisarts en/of ziekenhuis op te vragen, was hij gerechtigd dit geschil voortijdig bij de rechtbank aanhangig te maken middels tussentijds proces-verbaal. Louter om verdere vertraging bij de afhandeling van de vereffening-verdeling te voorkomen, acht de rechtbank zich ertoe gehouden het voorliggend geschilpunt, beperkt tot de nietigheid van het testament en/of de verzorgingsovereenkomst wegens ongezondheid van geest en/of captatie en erfenisbejaging, te beslechten.
Wie de ongezondheid van geest inroept dient op omstandige en nauwkeurige wijze en met uitsluiting van alle twijfel bewijs te leveren dat de erflater op het moment van het testeren (of de schenking) onvoldoende gezond van geest was om dergelijke wilsverklaring in een document tot uiting te brengen, hetgeen vereist dat het oordeelsvermogen, de helderheid van geest, op dat ogenblik betekenisvol nadelig beïnvloed was.
Concreet kan men zich niet beperken tot een vage attestering waaruit blijkt dat de betrokken erflater of schenker dementerend was, vermoedelijk van het Alzheimertype.
Ook een vermelding in het medisch dossier gesteld door de behandelende geneesheer volstaat hiertoe niet.
Een vermelding dat de betrokkene dementerend was, zonder verdere aanduiding van de graad of ernst ervan, zegt onvoldoende over het geestesvermogen op het moment van het testament of de schenking. Dementie is weliswaar een voortschrijdend proces maar kent zeer veel vormen en gradaties, ook zonder dat sprake is van tekort aan oordeelsvermogen om een vrije wilsverklaring af te leggen.