Art. 702, 3° Ger.W. bepaalt dat de dagvaarding, op straffe van nietigheid, het onderwerp en de korte samenvatting van de middelen van de vordering bevat.
Deze bepaling legt enkel de verplichting op om in de dagvaarding een korte samenvatting van de middelen van de vordering te geven. Hiermee worden niet de rechtsregels bedoeld, maar wel de feitelijke gegevens die aan de vordering ten grondslag liggen (Cass. 24 november 1978, Arr.Cass. 1978-79, 341). De middelen van de vordering zijn de feitelijke elementen die aan de eis ten grondslag liggen (Cass. 24 november 1978, Arr.Cass. 1978-79, 341, conclusie advocaat-generaal E. Krings); deze mogen in het kort worden opgegeven. Het onderwerp van de vordering is wat gevraagd wordt (cf. conclusie W. Ganshof van der Meersch voor Cass. 4 mei 1972, Pas. 1972, I, 815, voetnoten 2, 3, 4 en 5).
De rechter moet, met respect voor het recht van verdediging, op de regelmatig aan zijn beoordeling voorgedragen en onderworpen feiten immers zelf de rechtsregels toepassen op grond waarvan hij de vordering toekent of afwijst, zonder het voorwerp of de oorzaak van de vordering te mogen wijzigen (Gent 7e kamer, 19 oktober 2009, 2007/AR/0871, onuitg.).
De verplichting om in de dagvaarding het onderwerp en de middelen te vermelden, heeft in het bijzonder tot doel het recht van verdediging te waarborgen. De verweerder moet immers aan de hand van de dagvaarding weten wat van hem wordt gevorderd en waarom dit gebeurt (A. Fettweis, Manuel de procédure civile, Luik, Faculté de droit, 1987, nrs. 196 en 199). De signaalfunctie van de dagvaarding staat centraal.
Art. 702, 3° Ger.W. kan bijgevolg slechts ingeroepen worden tot nietigverklaring van de dagvaarding in de mate dat het recht van verdediging van de gedaagde geschonden is. Er is geen obscuri libelli indien de verwerende partij weet waarvoor deze moet verschijnen en in de mogelijkheid verkeert binnen de door de eisende partij getrokken grenzen het debat aan te gaan en het verweer te voeren.