Ingeval zich een onbeheerde nalatenschap (in de zin van de artt. 811 en 813 BW) aandient, ontstaat een situatie van samenloop. Deze samenloop ontstaat door de aanwijzing van een curator met toepassing van art. 1228 Ger.W.
Dientengevolge staat een collectieve vereffening van het passief voorop.
Chirografaire schuldeisers en schuldeisers met slechts een algemeen voorrecht kunnen niet afzonderlijk tot uitvoering overgaan zolang de vereffening loopt Zolang de vereffening niet is afgesloten, hebben dergelijke schuldeisers niet het recht om individuele daden van tenuitvoerlegging te stellen en zodoende goederen te doen uitwinnen..
Die situatie van samenloop brengt mee dat de curator als collectieve vereffenaar moet optreden ten behoeve van de schuldeisers, ook al brengt dat optreden mee dat, gelet op de specifieke situatie van een (chirografaire) schuldeiser (of een schuldeiser met slechts een algemeen voorrecht) die met succes een pauliaanse vordering instelde, buiten het algemene nalatenschapsvermogen kan worden getreden. Ten behoeve van deze schuldeiser kan de curator uitwinnen op goederen buiten het algemene nalatenschapsvermogen, alsof ze ook tot het nalatenschapsvermogen behoren. Wat deze schuldeiser betreft, behoren die goederen immers tot het nalatenschapsvermogen, terwijl de derde (via de pauliaanse vordering mede geviseerde wederpartij) de uitwinning moet ondergaan.
Het behoort tot de bevoegdheid van de curator en het is derhalve zijn taak om de handelingen te stellen die de schuldeisers vóór het ontstaan van de samenloop konden stellen .
De relatieve werking van een ingewilligde pauliaanse vordering, die meebrengt dat de geviseerde vermogensoverdracht enkel niet-tegenwerpbaar is aan de schuldeiser die de vordering instelde, verhindert niet dat, gelet op de samenloop, de curator optreedt. De relatieve werking brengt mee dat de uitwinning op goederen buiten het algemene nalatenschapsvermogen enkel ten goede komt aan de schuldeiser die met succes de pauliaanse vordering instelde: wat deze schuldeiser betreft, behoren deze goederen immers tot het nalatenschapsvermogen.
De relatieve werking belet niet dat de curator uitwint, integendeel. De benodigde collectieve vereffening van het passief brengt mee dat enkel de curator kan uitwinnen. Zoals aangegeven, blijft die uitwinning, wat de schuldeiser betreft die met succes de pauliaanse vordering instelde, binnen het nalatenschapsvermogen. De via de pauliaanse vordering mede geviseerde wederpartij moet als derde de uitwinning ondergaan.