Krachtens artikel 745quinquies, S I BW geldt het recht om de omzetting van het vruchtgebruik te vragen 'voor elk vruchtgebruik van de langstlevende echtgenoot, onverschillig of het verkregen is krachtens de wet of bij testament, dan wel ingevolge huwelijkscontract of contractuele erfstelling'. Met deze bepaling wordt het recht om de omzetting van het vruchtgebruik te vragen buiten de grenzen van het erfrechtelijke vruchtgebruik gebracht.
Het omzettings(vraag)recht slaat immers ook op huwelijks vermogensrechtelijk vruchtgebruik. Het omzettings(vraag)recht slaat zodoende ook op het vruchtgebruik dat ligt besloten in een verblijvingsbeding, ongeacht of dit beding werkt bij wijze van huwelijksvoordeel om baat dan wel bij wijze huwelijksvoordeel om niet (zoals in het raam van artikel 1465 BW).
Het is duidelijk de bedoeling van de wetgever om het omzettings(vraag)recht uit te breiden tot vruchtgebruik dat een huwelijksvermogensrechtelijk (en geen erfrechtelijk) karakter heeft
Een verblijvingsbeding beïnvloedt als zodanig niet de omvang van het vruchtgebruik dat het voorwerp uitmaakt van het omzettings(vraag)recht. Het vruchtgebruik dat kleeft aan het beschikbare deel van de nalatenschap krachtens het verblijvingsbeding aan de langstlevende toekomt, is en blijft omzetbaar.
Ook daar waar inkorting geldt, blijft vruchtgebruik gelden, met het omzettings(vraag)recht van dien.
Ook naarmate het beschikbare deel van de nalatenschap is overschreden en bijgevolg inkorting (van volle eigendom naar vruchtgebruik) is aangewezen, blijft omzetbaar vruchtgebruik gelden.
Samengevat kan worden gesteld dat het omzettings(vraag)recht geldt zodra het vruchtgebruik ontstaat causa mortis, welke er ook de grondslag van is.
Juridisch afzonderlijk bevolen gerechtelijke opdrachten kunnen de facto samenstromen bij dezelfde notaris(-vereffenaar) die de benodigde bewerkingen op elkaar kan afstemmen.
Een bevel tot gerechtelijke vereffening-verdeling van een onverdeeldheid is weliswaar te onderscheiden van een bevel tot omzetting van (erfrechtelijk/huwelijksvermogensrechtelijk) vruchtgebruik (in verhouding tot naakte eigendom, welke verhouding geen onverdeeldheid uitmaakt).
Een onverdeeldheid ligt enkel voor wanneer verschillende personen gelijke (zakelijke) rechten (inz. volle eigendom, naakte eigendom, vruchtgebruik) met betrekking tot hetzelfde vermogen(selement) (actief en/of passief) uitoefenen.
De verdeling is een recht, inkoop in grote mate ook, althans in de hypothese van artikel 745quater, § 2 BW. Omzetting is daarentegen geen recht, althans slechts in beperkte mate. De verdeling is declaratief; de omzetting en inkoop niet.
De verdeling werkt terug; de omzetting en inkoop niet. De verdeling is ondeelbaar; de omzetting deelbaar, minstens ten aanzien van de goederen, niet ten aanzien van de gerechtigden, die allen in de zaak moeten worden geroepen.
Het omzettings(vraag) recht raakt de openbare orde niet, zodat het, enkele uitzonderingen niet te na gesproken, kan worden uitgebreid, gemoduleerd of ontnomen. Het is een persoonlijk recht en derhalve niet voor overdracht vatbaar.
Niets staat er evenwel aan in de weg om een bevel tot gerechtelijke vereffening-verdeling van een onverdeeldheid én een bevel tot omzetting van erfrechtelijk/huwelijksvermogensrechtelijk vruchtgebruik in één (dubbele) gerechtelijke opdracht op het notariële terrein te laten samenstromen.
Krachtens artikel 745quater, § 4 BW kan de rechter nooit een vordering tot omzetting van het vruchtgebruik met betrekking tot de gezinswoning (met huisraad) inwilligen zonder de toestemming van de langstlevende echtgenoot.
Het bedoelde vetorecht is absoluut.