Rechtvaardiging van de vermogensverschuiving zonder oorzaak (omstandigheden die de actio de in rem verso uitsluiten):
1) een wettelijke verplichting;
2) een overeenkomst;
3) een onrechtmatige daad;
4) een gerechtelijke beslissing;
5) de eigen wil van de verarmde of
6) een natuurlijke verbintenis
Toelichting bij de eigen wil die de vermogensverschuiving zonder oorzaak uitsluit
De eigen wil van de verarmde slaat niet op het «vrijwillig» stellen van de handeling, maar op de wil om effectief een definitieve vermogensverschuiving tot stand te brengen (J. Lambrechts, «De wil van de verarmde als rechtvaardiging voor vermogensverschuivingen inhoudelijk verduidelijkt» (noot onder Cass. 23 oktober 2014), TBBR 2015, p. 561-562, nr. 3; J. Baeck, «Over het ongerechtvaardigd karakter van een ongerechtvaardigde verrijking» in W. Vanbiervliet (ed.), Algemeen verbintenissenrecht, Gent, Larcier, 2016, p. 103-106, nrs. 17-22 en p. 110-111, nrs. 26-27).)
Er bestaat geen exhaustieve lijst met omstandigheden die deze eigen wil uitmaken. Deze eigen wil kan bestaan uit de bedoeling de andere een gunst te geven, te speculeren op een bepaald gedrag van de begunstigde, een overweging hoofdzakelijk of uitsluitend uit eigen belang van de verarmde.
Alleen als de verarmde uitsluitend of hoofdzakelijk in zijn eigenbelang handelt, kan hij niet ontkennen dat hij met zijn optreden een definitieve vermogensverschuiving beoogde en is de (bijkomstige) verrijking die daaruit volgt niet ongerechtvaardigd (Annette Van Thienen, Ongerechtvaardigde verrijking: het Hof van Cassatie schenkt klare wijn, noot onder cassatie 4 juni 2020, RW 2020-2021, 1028).
Vermogensverschuiving zonder oorzaak tussen gewezen partners
Op grond van de alhier besproken cassatierechtspraak dient een onderscheid gemaakt tussen proportionele en buitenproportionele vermogensverschuivingen tussen partners.
De proportionele prestaties vallen onder de bijdrageverplichting binnen de samenwoning en kunnen geen aanleiding geven tot een vordering wegens vermogensverschuiving.
Buitenproportionele prestaties of prestaties die buiten de relatie vallen komen wel in aanmerking voor de vordering wegens onrechtmatige verschuiving, tenzij de verarmde uitsluitend of hoofdzakelijk in eigenbelang handelde, zijn partner daadwerkelijk wilde begunstigen of in essentie handelde met een speculatief doel bijvoorbeeld om de liefde van de partner te winnen. Indien de rechter dit motief weerhoudt, dient de rechter vordering wegens verrijking zonder oorzaak af te wijzen.
Krachtens het algemeen rechtsbeginsel van het verbod van ongerechtvaardigde verrijking kan een vermogensverschuiving worden ongedaan gemaakt wanneer voor zowel de verrijking als de correlatieve verarming iedere rechtsgrond ontbreekt. Krachtens het algemeen rechtsbeginsel van het verbod van ongerechtvaardigde verrijking kan een vermogensverschuiving worden ongedaan gemaakt wanneer voor zowel de verrijking als de correlatieve verarming iedere rechtsgrond ontbreekt. De verrijking is niet ongerechtvaardigd wanneer zij steunt op de wil van de verarmde, voor zover deze ertoe strekte een definitieve vermogensverschuiving in het voordeel van de verrijkte tot stand te brengen. Dit kan onder meer blijken uit de bedoeling de verrijkte te begunstigen, het speculatieve oogmerk of de omstandigheid dat de verarmde uitsluitend of hoofdzakelijk in zijn eigen belang handelde.
commentaar
Het algemeen rechtsbeginsel van de verrijking zonder oorzaak vereist de voorwaarde van het ontbreken van oorzaak van de verarming en van de verrijking.
Het criterium van de wil van de verarmde in de leer van de verrijking zonder oorzaak.
Deze leer is ontwikkeld in een aantal stappen gezet door het Hof van Cassatie
Eerste stap:
Cassatie 19 januari 2009: de verrijking is niet zonder oorzaak wanneer ze haar oorsprong vindt in de wil van de verarmde.
Tweede stap:
Cassatie 23 oktober 2014 dat “(d)e verrijking niet zonder oorzaak (is) wanneer zij haar oorsprong vindt in de wil van de verarmde, voor zover deze de wil heeft gehad een definitieve vermogensverschuiving ten voordele van de verrijkte tot stand te brengen”. Aldus kan de vermogensverschuivingen die slechts zijn ingegeven is door een tijdelijke hulpvaardigheid nog steeds worden teruggevorderd op basis van de ongerechtvaardigde verrijking. Enkel indien de verarmde effectief een definitieve vermogensverschuiving voor ogen had, is er een subjectieve oorzaak voor de vermogensverschuiving aanwezig.
Deze tweede stap werd bevestigd in het Cassatie arrest van 9 juni 2017 en aldus ingeschreven in art. 5.138 NBW: “De verrijking is niet zonder oorzaak wanneer de vermogensverschuiving haar oorsprong vindt in de eigen wil van de verarmde. Vereist is daartoe dat de verarmde de wil had een definitieve vermogensverschuiving ten voordele van de verrijkte tot stand te brengen.”
Derde stap
Cassatie 12 oktober 2018, “(d)e verarming (is) niet zonder oorzaak zodra zij haar oorsprong vindt in de behartiging van het eigen belang door de verarmde”
Vierde stap
Cassatie 4 juni 2020: “De verrijking is niet ongerechtvaardigd wanneer zij steunt op de wil van de verarmde, voor zover deze ertoe strekte een definitieve vermogensverschuiving in het voordeel van de verrijkte tot stand te brengen. Dit kan onder meer blijken uit de bedoeling de verrijkte te begunstigen, het speculatieve oogmerk of de omstandigheid dat de verarmde uitsluitend of hoofdzakelijk in zijn eigen belang handelde.”
Conclusie: De wil van de verarmde is de ultieme toets bij de aanwezigheid van een eigenbelang voor de verarmde. Een gedeeltelijk eigenbelang van de verarmde op het ogenblik van de totstandkoming van de vermogensverschuiving op zich onvoldoende is om de vordering wegens verrijking zonder oorzaak af te wijzen. Het eigenbelang voor de verarmde moet effectief voldoende zijn vervuld opdat de verarmde kan worden geacht hoofdzakelijk of uitsluitend uit eigenbelang te hebben gehandeld en dus een definitieve vermogensverschuiving tot stand te hebben willen brengen.
Zie Michelle Aerts, Back to the roots de rol van de wil en het eigenbelang van de verarmde bij de ongerechtvaardigde verrijking, T. Fam. 2020/8-9, 247, Jurabibliotheek.
zie voor de nieuwe term: ongerechtvaardigde verrijking in het NBW (ter vervanging van de oude term verrijking zonder oorzaak:
www.elfri.be - Artikel - Ongerechtvaardigde verrijking