De kosten van het geding kunnen worden omgeslagen zoals de rechter het raadzaam oordeelt, hetzij wanneer de partijen onderscheidenlijk omtrent enig geschilpunt in het ongelijk zijn gesteld, hetzij over echtgenoten, wettelijk of feitelijk samenwonenden, bloedverwanten in de opgaande lijn, broeders en zusters of aanverwanten in dezelfde graad. Zie artikel 1017 Gerechtelijk wetboek.
De wet laat de rechter toe te oordelen of hij het al dan niet raadzaam acht om de rechtsplegingsvergoeding en de kosten om te slaan.
De rechter is enkel niet verplicht tot motivering ter zake bij gebrek aan conclusie nopens de rechtsplegingsvergoeding.
Het doel van deze bepaling ingeschreven in artikel 1017, met betrekking tot het omslaan van de kosten tussen verwanten en partners is de verhouding tussen bloed- of aanverwanten of gehuwden of samenwonenden niet al te zeer te verstoren ten gevolge van een geschil dat tussen hen is ontstaan.
De voorwaarden om de kosten te mogen omslaan bij familiale geschillen zijn veel soepeler dan voor gemeenrechtelijke geschillen: de louter familiale relatie tussen de onderscheiden procespartijen volstaat immers reeds voor het omslaan van de kosten.
Deze bepaling werd ingevoegd met het doel de verhouding tussen de voormelde bloed- of aanverwanten respectievelijk gehuwden niet bijkomend te verstoren, door nog een kostenveroordeling uit te spreken, ten gevolge van een geschil dat tussen hen is ontstaan.
Opdat de rechter de kosten zou kunnen omslaan, volstaat het dat de vorderingen worden gesteld tussen echtgenote, bloedverwanten in de opgaande lijn, broeders en zusters of aanverwanten in dezelfde graad. De voorwaarden dat «partijen onderscheidenlijk omtrent enig geschilpunt in het ongelijk zijn gesteld» wordt hier, zoals hierboven reeds overwogen, niet gesteld.
Omslaan van kosten kan o.a. impliceren dat elke partij haar eigen kosten draagt, maar ook dat de kosten worden verdeeld, al dan niet pro parte. In essentie heeft de rechter een waaier aan mogelijkheden.
Bij een procedure tussen verwanten-erfgenamen met betrekking tot een nalatenschap dienen bij het omslaan van de kosten moet worden toepassing gemaakt van art. 870 BW, dat bepaalt dat de mede-erfgenamen onderling bijdragen in de betaling van de schulden en lasten van de nalatenschap, ieder naar evenredigheid van wat hij daaruit ontvangt.
Deze oplossing is gebaseerd op de overweging dat de kosten in het belang van alle deelgenoten zijn gemaakt.
De lasten ingevolge de gerechtskosten moeten door alle deelgenoten worden gedragen pro modo emolumenti, i.e. in verhouding tot de onderscheiden gerechtigheden in de onverdeeldheid; deze verdelingswijze vrijwaart de gelijkheid. De gerechtskosten behoren immers ook tot de lasten van de nalatenschap.