Artikel 224, § 1, sub 4° BW bepaalt dat op verzoek van de andere echtgenoot en onverminderd de toekenning van schadevergoeding kunnen worden nietig verklaard de persoonlijke zekerheden door een der echtgenoten gesteld, die de belangen van het gezin in gevaar brengen.
Deze vordering moet op straffe van verval worden ingesteld binnen een jaar na de dag waarop de handeling ter kennis is gekomen van de echtgenoot-eiser (art. 224, § 2 BW).
Het gegeven dat de partijen inmiddels uit de echt gescheiden zijn verhindert een beroep op artikel 224, § 1 BW niet.
De vordering tot nietigverklaring op verzoek van de andere echtgenoot van de persoonlijke zekerheden die tijdens het huwelijk door één van de echtgenoten zijn gesteld en die de belangen van het gezin in gevaar brengen, kan immers ingesteld worden door de inmiddels uit de echt gescheiden echtgenoot, binnen de voorgeschreven termijn van één jaar te rekenen van de dag die volgt op deze waarop de betwiste handeling ter kennis is gekomen.
Artikel 1422, sub 3° BW bepaalt dat op verzoek van een der echtgenoten die bewijst dat hij een wettig belang heeft en onverminderd de rechten van te goeder trouw zijnde derden, de familierechtbank elke handeling nietig kan verklaren die de andere echtgenoot heeft verricht met bedrieglijke benadeling van de rechten van de eiser.
Krachtens artikel 1423 BW dient deze vordering op straffe van verval te worden ingediend binnen een jaar na de dag waarop de handeling van de andere echtgenoot ter kennis is genomen van de eiser en uiterlijk voor de definitieve vereffening van het stelsel.
De toepassingsvoorwaarden van artikel 224, § 1, sub 4° BW verdienen een strenge, terughoudende beoordeling (zie bv. ook Antwerpen 15 mei 2007, TBBR 2008, 442, noot M.-A. Masschelein). Enkel op die manier kan het moeilijke evenwicht tussen de bestuursautonomie van de echtgenoten enerzijds en de bescherming van het gezinsbelang en de positie van de derde-medecontractant anderzijds worden bewaard.
De toepassingsvoorwaarden van artikel 224, § 1, sub 4° BW verdienen zeker een strenge, terughoudende beoordeling wanneer het gaat om een zekerheidstelling waaraan een tegenprestatie is verbonden en/of wanneer het gaat om een zekerheidsstelling in een beroepsmatige context: enkel de uitzonderlijk gevaarlijke gevallen verdienen afstraffing, gelet op voormelde evenwichtsoefening.
Belangrijk element is derhalve het doel en de strekking van de zekerheidsstelling: een zekerheidsstelling bij wijze van vriendendienst is geheel wat anders dan een zekerheidsstelling als titularis van een bedrijf/vennootschap in een professionele schuldencontext.
Krachtens artikel 1422, sub 3° BW kan de familierechtbank op verzoek van een van de echtgenoten die bewijst dat hij een wettig belang heeft en onverminderd de rechten van de te goeder trouw zijnde derden, elke handeling nietig verklaren die de andere echtgenoot heeft verricht met bedrieglijke benadeling van de rechten van de eiser.
Het vereiste van bedrieglijke benadeling wordt ruim opgevat. Dit begrip omvat volgens de meerderheidsrechtsleer elk handelen dat bewust een bevoegdheidsafwending inhoudt. Indien een echtgenoot handelt in strijd met de belangen van het gezin, louter in een ander belang dan dat van het gezin of zonder enig aanwijsbaar belang, is er sprake van een bevoegdheidsafwending. De nietigverklaring werkt in de regel met terugwerkende kracht, zodat de betwiste rechtshandeling geacht wordt nooit te hebben bestaan. De echtgenoot-contractant is gehouden tot teruggave. Deze schuld is een eigen schuld. (M. Masschelein, «Artikel 1422 BW», Overzicht Personen- en familierecht, Mechelen, Kluwer, 2014, nrs. 11 en 14).
Het gaat om een toepassing van de regel «fraus omnia corrumpit», ruim opgevat. Als bedrieglijk wordt beschouwd, het opzet om te handelen in strijd met het belang van het gezin, ten gunste van anderen of gewoon zonder aanwijsbaar voordeel. Bedrog wordt echter niet vermoed en moet concreet bewezen.