Een verzekeringsmakelaar die namens de verzekeringnemer een rechtshandeling verricht, treedt op als diens lasthebber.De verzekeringsmakelaar treedt in het algemeen op als lasthebber van de verzekeringnemer voor het beheer van de verzekeringspolissen.
Hoewel het niet evident is dat een verzekeringsmakelaar ook gewoonlijk de door zijn cliënt verschuldigde verzekeringspremies voorschiet, kan hij uitzonderlijk met een dergelijke opdracht belast worden.
Art. 1999 BW bepaalt dat de lastgever ertoe gehouden is de lasthebber te vergoeden voor de voorschotten en kosten die hij tot uitvoering van zijn opdracht gemaakt heeft. Het begrip «gemaakte kosten» wordt ruim geïnterpreteerd en omvat bijvoorbeeld de kosten die door een verzekeringsmakelaar worden gemaakt tot beheer van de verzekeringspolissen, meer bepaald het voorschieten van premies (zie ook: Rb. Ieper 19 april 1993, DCCR 1993-94, 554, noot C. Van Schoubroeck; I. Samoy, «Commentaar bij art. 1999 BW» in Comm.Bijz.Ov., 2007, p. 1, nr. 1).
Volgens art. 2001 BW is de lastgever aan de lasthebber intrest verschuldigd voor gedane voorschotten, te rekenen van de dag waarop de voorschotten blijken te zijn gedaan. Het betreft een vergoedende interest (die de lasthebber behouden voor een verlies) en geen moratoire interest (die een vertraging in de betaling zou vergoeden).
De vergoedende interest begint te lopen vanaf het ontstaan van de schade en dus niet vanaf de ingebrekestelling.
De wet van 2 augustus 2002 betreffende de bestrijding van de betalingsachterstand bij handelstransacties is niet van toepassing, aangezien het toepassingsgebied van die wet beperkt is tot betaling van vergoedingen voor de levering van goederen en diensten. Die wet is niet van toepassing op andere geldelijke verplichtingen die hun oorsprong vinden in de handelstransactie.