Krachtens artikel 70, § 1 BTW-wetboek wordt voor iedere overtreding van de verplichting de belasting te voldoen, een geldboete opgelegd gelijk aan het dubbele van de ontdoken of niet tijdig betaalde belasting.
Krachtens artikel 70, § 1bis BTW-wetboek verbeurt eenieder die op onrechtmatige of ongeoorloofde wijze de belasting in aftrek heeft gebracht, een geldboete gelijk aan het dubbel van die belasting, in zoverre die overtreding niet wordt bestraft bij toepassing van § 1, eerste lid.
Krachtens artikel 84, derde lid BTW-wetboek wordt binnen de door de wet gestelde grenzen, het bedrag van de proportionele fiscale boeten bepaald volgens een schaal waarvan de trappen door de Koning worden vastgesteld.
Krachtens artikel 1, eerste lid, 2° KB nr. 41 van 30 januari 1987 tot vaststelling van het bedrag van de proportionele fiscale geldboeten, is de schaal voor de vermindering van de proportionele geldboete op het stuk van de BTW bepaald in tabel H van de bijlage ten aanzien van overtredingen beoogd in artikel 70, § 1 bis BTW- wetboek, begaan na 31 oktober 1993. Volgens de voormelde tabel H bedraagt de toepasselijke geldboete 10% van de verkeerdelijk in aftrek gebrachte belasting zo dit bedrag meer dan 1.250 EUR bedraagt voor een controleperiode van één jaar.
2. De rechter aan wie gevraagd wordt een administratieve sanctie te toetsen die een repressief karakter heeft in de zin van artikel 6 EVRM, moet de wettigheid van die sanctie onderzoeken en mag in het bijzonder nagaan of die sanctie verzoenbaar is met de dwingende eisen van internationale verdragen en van het intern recht, met inbegrip van de algemene rechtsbeginselen.
Dit toetsingsrecht moet in het bijzonder aan de rechter toelaten na te gaan of de straf niet onevenredig is met de inbreuk, zodat de rechter mag onderzoeken of het bestuur naar redelijkheid kon overgaan tot het opleggen van een administratieve geldboete van zodanige omvang.
De rechter mag hierbij in het bijzonder acht slaan op de zwaarte van de inbreuk, de hoogte van reeds opgelegde sancties en de wijze waarop in gelijkaardige zaken werd geoordeeld, maar moet hierbij in acht nemen in welke mate het bestuur zelf gebonden was in verband met de sanctie.
Dit toetsingsrecht houdt niet in dat de rechter op grond van een subjectieve appreciatie van wat hij redelijk acht, om loutere redenen van opportuniteit en tegen wettelijke regels in, boeten kan kwijtschelden of verminderen.