Om te kunnen spreken van een verkoopconcessie volstaat het niet dat er een opeenvolging van koopverkoopovereenkomsten bestaat, zelf indien deze talrijk en reeds lang en herhaaldelijk voorkwamen. Zij moeten het resultaat zijn van de uitvoering van een overeenkomst die hen organiseert en rechtvaardigt in een kader dat de andere bestanddelen van elk verkoopconcessiecontract omvat. De verkoopconcessie mag niet worden verward met de loutere opeenvolging van aan- en verkopen, noch met de loutere erkenning van een detailhandelaar of een groothandelaar in hoedanigheid van wederverkoper van een product.
Er bestaat slechts een verkoopconcessie indien een wederkerige overeenkomst, die de structuur en de gewilde oorzaak vormt van een reeks elkaar in de tijd opvolgende handelingen, aan de concessiehouder het recht voorbehoudt om de door de concessiegever geleverde producten te kopen en te verkopen. De belangrijke verplichtingen die een concessiegever aan een concessiehouder oplegt in de zin van artikel X.35 WER zijn bijvoorbeeld voorwaarden inzake:
- Het verbod te verkopen buiten een welbepaalde sector of aan een bepaalde categorie kopers;
- De plicht van de concessiehouder om zijn vestiging in te richten en te organiseren volgens een aantal door de concessiegever vastgelegde criteria, bijvoorbeeld de plicht te voldoen aan eisen voor uitrusting en inrichting van de winkels en presentatie van producten;
- De plicht om na de verkoop welbepaalde diensten te leveren die de loutere vrijwaringsplicht van de verkoper overschrijden;
- De plicht om binnen een bepaalde periode een minimum aan producten te kopen of te verkopen;
- De plicht om een voorraad goederen aan te leggen volgens de wil van de concessiegever;
- Het belang van de investeringen of van de op publiciteitsvlak geëiste uitgaven in functie van de financiële mogelijkheden van de onderneming;
- De aanwerving van gekwalificeerd personeel;
- Het gebruik van voorgeschreven methodes;
- De plicht om de naam of het merk van de producent te vermelden op het drukwerk en de publiciteit;
- De beschikking over demonstratiemateriaal;
- Het verbod om producten te verkopen of om klanten te zoeken of aan te trekken buiten het hem toegewezen concessiegebied;
- De exclusieve afnameplicht;
- Het realiseren van bepaalde quota;
- Het volgen van scholingen of vormingssessies;
- De plicht deel te nemen aan vergaderingen om gezamenlijke aankoopstrategieën te bepalen;
- Het verbod om concurrerende producten te verkopen;