Luidens artikel 80 lid 3 Faill.W. worden de gefailleerde, de personen die de verklaring bedoeld in artikel 72ter Faill.W. aflegden en de schuldeisers bedoeld in artikel 63 lid 2 Faill.W. in raadkamer gehoord over de bevrijding.
Tenzij hij zijn onvermogen frauduleus organiseerde, bevrijdt de rechtbank geheel of gedeeltelijk elke natuurlijke persoon die zich kosteloos persoonlijk zeker stelde voor de gefailleerde, wanneer zij vaststelt dat diens verbintenis niet in verhouding met zijn inkomsten en met zijn patrimonium is.
Het begrip "kosteloos" werd niet gedefinieerd in de wet van 20 juli 2005.
Er is geen omschrijving van de persoonlijke zekerstelling om niet opgenomen. Als gevolg daarvan geldt de algemene definitie van het Burgerlijk Wetboek luidende dat een contract om niet geen synallagmatisch (of wederzijds bindend) contract is.
De wetgever is bijgevolg niet ingegaan op de wens om een strengere interpretatie van het begrip "kosteloos" te hanteren en heeft daarentegen teruggegrepen naar de "gemeenrechtelijke beginselen" meer bepaald artikel 1103 B.W. waarin een contract als éénzijdig wordt beschouwd wanneer een of meer personen verbonden zijn jegens één of meer andere, zonder enige verbintenis voor laatstgenoemden, daar tegenover staat de synallagmatische of wederkerige overeenkomst waar beide partijen zich over en weer jegens elkaar verbinden (artikel 1102 B.W.).
De wetgever ziet derhalve een borgstelling aan als kosteloos indien de partijen een volkomen eenzijdige verbintenis voor ogen gehad hebben, dit is een verbintenis waarbij slechts één partij - de zekersteller - zich jegens de andere partij - de kredietverstrekker - heeft verbonden, dit wil zeggen dat de zekersteller zich verbindt zonder daarbij zelf een voordeel te hebben.
In de beoordeling van de vraag naar de kosteloosheid speelt derhalve slechts de verhouding tussen de zekersteller en de kredietverstrekker. De omstandigheid dat de zekersteller als gevolg van de borgstelling al dan niet enig inkomen/voordeel heeft genoten uit/van de vennootschap, is dan ook niet bepalend voor de beoordeling van de kosteloosheid: enkel indien de zekersteller, voor haar verbintenis als zekersteller, een concrete tegenprestatie heeft verkregen, is er geen sprake meer van een "kosteloze borgstelling".