Een beding in een bestelbon waardoor een verkoper zich het recht toekent op een schadevergoeding van 30% op de overeengekomen verkoopprijs, onverminderd het recht om een hogere schade te bewijzen. In geval van bewezen overmacht zijn betrokken partijen ontslagen van het betalen van een schadevergoeding is een nietig beding.
In deze zaak oordeelt de rechter in graad van beroep dat het art. 31 WHPC, als onrechtmatig aanmerkt, elk beding of elke voorwaarde die, alleen of in samenhang met een of meer andere bedingen of voorwaarden, een kennelijk onevenwicht schept tussen de rechten de plichten van partijen.
Voormelde bepaling heeft een algemene draagwijdte en kan ook gelden als toetsingsnorm zowel voor een schadebeding als voor een verbrekingsbeding en dus niet alleen voor schadebedingen (waarop ook nog artikel 32, 21° WHPC kan toegepast).
De overeenkomst bepaalde geen termijn voor de levering. Uit de tekst van de overeenkomst blijkt dat ervan wordt uitgegaan dat de levering niet onmiddellijk zal plaatsvinden, maar pas op een later niet nader aangeduid tijdstip en nadat de koper heeft laten weten de levering te wensen. De overeenkomst vermeldt enkel een door de koper “gewenste periode” voor de levering, alsook de voorgedrukte vermelding “Gelieve twaalf weken voordat u de keuken nodig heeft op te bellen om de opmeting af te spreken”.
Er is, nog volgens de tekst van de overeenkomst en in het licht van de uitgestelde prestatie van de verkoper, door de koper bij de ondertekening van de bestelbon geen voorschot verschuldigd.
Een voorschot van 5.000 euro is pas verschuldigd bij opmeting en nadat de koper heeft laten weten de levering van de keuken te wensen. De overeenkomst vermeldt enkel dat de prijs voor het keukenmeubilair twee jaar prijsvast is.
Uit het bovenstaande leidt het hof af dat de overeenkomst die voorligt aan de verkoper geen onmiddellijke prestaties oplegt maar er wel toe leidt dat de koper onmiddellijk en voor een mogelijk lange en niet nader bepaalde tijd wordt gebonden, zodat hem feitelijk de mogelijkheid wordt ontnomen om nog met een andere verkoper te contracteren.
Door de mogelijkheid voor de koper om een dergelijke overeenkomst op te zeggen afhankelijk te stellen van de betaling van een exorbitant bedrag gelijk aan 30% van de koopprijs van de keuken, wordt een kennelijk onevenwicht gecreëerd tussen de rechten en de plichten van de partijen.
Het hof besluit met toepassing van art. 33 WHPC tot de nietigheid van het betreffende beding van de algemene verkoopsvoorwaarden van geïntimeerde.
Het bovenstaande neemt niet weg dat geïntimeerde vergoeding kan vorderen van de schade die zij bewijst te hebben geleden.
Ondertussen is de WHPC vervangen door het WER wat nog voorziet in een betere bescherming van de consument.
Sommige agressieve verkopers houden ervan consumenten met veel tralala te ontvangen en hen te verleiden tot het ondertekenen van vage bestelbonnen voor zaken die ze nog lang niet nodig hebben en zelfs voor inrichting van een woning die nog moet gebouwd worden, terwijl de kopers eigenlijk gewoon inlichtingen aan het inwinnen waren en verrast en gestrikt worden met een contract dat hen nog voor jaren bindt. In de rechtspraak wordt deze agressieve verkoopspraktijk vaak terug gevonden bij keukenbouwers.