Kapitaliseren of begroting naar billijkheid van morele schade
In beginsel valt het kapitaliseren van morele schade niet te verwerpen vermits elke toekomstige periodieke schade van welke aard ook kan worden omgezet in een huidige waarde mits echter zoveel mogelijk objectief meetbare en statische parameters gebruikt kunnen worden.
Precies daar stelt zich een belangrijke hinderpaal. Waar de kapitalisatietechniek als vergoedingsoptie het voordeel biedt dat nauwkeuriger, want mathematisch, rekening zou kunnen worden gehouden met factoren als geslacht, leeftijd en levensverwachting, is zulks niet het geval met betrekking tot een cruciale parameter, met name het basisbedrag dat als dagwaarde in aanmerking wordt genomen.
Indien hetzelfde bedrag wordt genomen als ter vergoeding van de tijdelijke morele schade wordt aanvaard dat de morele schade steeds eenzelfde intensiteit kende en zal kennen, hetgeen niet kan worden bijgevallen, zeker niet wanneer deze schade zich manifesteert over een lange(re) periode.J. Schryvers en H. Ulrichts merken daarover op in “Schaderegeling in België” ( R&P, nr. 36, p. 97) “De morele schade bestaat immers uit verschillende elementen, hoofdzakelijk de pijnschade, de gederfde levensvreugde, het bewustzijn van de vermindering van fysieke kracht of geestelijke vermogens, de angst en de onzekerheid omtrent de toekomstige ontwikkeling. Al deze elementen zijn onderhevig aan dynamische factoren van, vooral bij zware fysieke aandoeningen, mogelijke verergering van de pijn, maar meestal hoofdzakelijk van gewenning en aanpassing.
Het is daarom niet juist morele schadeforfaits te enten op de standaardwaarden uit het tarief en die dan te begroten als zouden ze gevoelig zijn voor marktrente, beleggingsopbrengst en koopkracht.”
Deze zienswijze, komt erop neer dat schade die geen economisch meetbare waarde vertegenwoordigt in principe ook niet in geld waardeerbaar is omdat dergelijke schade niet mathematisch maar naar billijkheid wordt vastgesteld.
Anders gesteld houdt deze visie in dat men door kapitalisatie “onmogelijk tot een mathematisch juiste berekening van toekomstige schade kan komen als men vertrekt van een parameter die op zich niet mathematisch werd vastgesteld maar ex aequo geraamd werd, precies omdat een mathematische begroting van deze parameter onmogelijk is.’
Kapitalisatie als mathematische methode op forfaitaire bedragen is een paradox
De correctionele rechtbank te Namen (02.10.2007, T.Pol., 2009-90) noemt het zelfs “een paradox” een vergoeding bij wijze van kapitalisatie te vorderen op basis van een bedrag dat zelf forfaitair bepaald werd: “Een coëfficiënt toepassen op een forfait dat misschien billijk, maar daarom niet minder arbitrair is, neemt het arbitraire niet weg maar vergroot het met minstens dezelfde coëfficiënt.”
Evenzo stelt de rechtbank te Doornik (24.04.2002, EPC-2003, afl. 8, III.3, Tournai) dat een kapitalisatieberekening voor de begroting van de blijvende morele schade niet geschikt is. “Een ex aequo et bono bepaalde dagvergoeding is arbitrair en houdt onvoldoende rekening met het evolutief karakter van de schade.
Kapitalisatie veronderstelt ook een zekere en objectieve rekenkundige basis.”
Om dezelfde redenen verwierp ook het Hof van Beroep te Gent (03.04.2008, B.A., 2009, p.63) de kapitalisatieberekening stellende dat daardoor “een forfait niet meer exact wordt.” Verder kan nog worden verwezen naar de redengeving door de Pol Mechelen (15.12.2003, B.A., 2004, p.845 die door P. Graulus in een noot (p. 849) zelfs aanlokkelijk wordt genoemd) waarin hij het onderscheid beklemtoont tussen “schade die op een concreet financieel tastbare wijze tot uitdrukking komt of kan komen (zoals verlies inkomen, vervanging of herstelling bij verlies of beschadiging van een zaak, geneeskundige verzorging, enz.) en de schade die zich daartoe niet leent (zoals morele schade)” De eerste vorm van schade “kan evident begroot worden op basis van concrete berekeningsgrondslagen.
Wanneer de schade op een niet financieel tastbare wijze tot uitdrukking kan komen ontbreken concrete berekeningsgrondslagen en is elke begroting ex aequo et bono”, naar billijkheid dus.
Volgens deze visie is moreel leed dermate subjectief dat de begroting in billijkheid dient te gebeuren, naar de soevereine appreciatie van de rechter ten gronde over wat een adequate vergoeding uitmaakt.
Wanneer een schadelijder nalaat in concreto aan te geven waaruit het door hem geleden fysiek en psychisch leed ingevolge het impact van de verworven letsels en de gevolgen ervan op zijn leven bestaat, dient de rechtbank daarvoor terugvallen op de informatie die is terug te vinden in het verslag van minnelijke medische expertise, de gerechtelijke expertise of andere (objectieve) stukken of verklaringen.
Kapitalisatie van huishoudelijke schade?
Kapitalisatie is een methode is om de werkelijke en in de toekomst te lijden schade, die zich periodiek en gelijkelijk manifesteert over een hele tijdsperiode te vergoeden. Huishoudschade is volgens sommige bekritiseerbare rechtspraak niet periodiek en gelijkmatig. Deze rechtspraak stelt dat men niet elke dag dezelfde huishoudelijke taken dient te verrichten gelet op het bestaan van bijvoorbeeld de zwaardere activiteiten die allerminst dagelijks weerkerende taken zijn die in éénmaal te berekenen én te vergoeden zijn. Bij huishoudschade dienen de concrete componenten van deze schade meetbaar en becijferbaar zijn om kapitaliseerbaar te zijn , bij gebreke waaraan deze vergoedingsmethode niet aangewezen is.
Aldus wordt huishoudelijke schade vaak forfaitair vastgesteld in billijkheid en is, in tegenstelling met bvb. Loonverlies.
De kapitalisatie zou voorbij gaan aan dynamische variabelen zoals de met de toenemende leeftijd, afnemende huishoudelijke capaciteit, evolutie in de gezinssamenstelling enz. Het past daarenboven de methode van de kapitalisatie te verwerpen zodra de gebruikte parameters forfaits zijn en het incoherent overkomt deze methode toe te passen op forfaits bepaald in het geval van een raming naar billijkheid van de schade.
Bij de berekening van de huishoudschade naar billijkheid kan de rechtbank ook rekening houden met factoren als de graad van arbeidsongeschiktheid (de aantasting van de huishoudelijke waarde maakt een materiële schade uit), de leeftijd van het slachtoffer en diens levensverwachting, waartoe de indicatieve tabel een indicatieve aanwijzing kan uitmaken.