Art. 67 Kansspelwet bepaalt: «Bij elke vorm van overtreding worden het bij het spel ingezette geld, de daarmee gelijkgestelde papieren, de meubelen, de instrumenten, het gereedschap en de toestellen gebruikt bij of bestemd voor de spelen verbeurdverklaard.»
Art. 69 Kansspelwet bepaalt: «Alle bepalingen van boek I van het Strafwetboek, daaronder begrepen hoofdstuk VII en artikel 85, zijn van toepassing op de misdrijven omschreven in deze wet.»
De verbeurdverklaring bedoeld in art. 67 Kansspelwet is niet enkel een straf, maar ook een beveiligingsmaatregel. Dit heeft tot gevolg dat de strafrechter verplicht is de verbeurdverklaring van de in dat artikel opgesomde zaken te bevelen zodra hij vaststelt dat het misdrijf is gepleegd, ook indien hij de beklaagde vrijspreekt of het verval van de strafvordering vaststelt. Die zaken hoeven geen eigendom van de beklaagde te zijn en zij moeten evenmin in beslag zijn genomen.
Hieruit volgt dat art. 67 Kansspelwet een eigen en volledige regeling bevat voor de verbeurdverklaring van de in dat artikel opgesomde zaken, zodat die regeling in de plaats komt van de gemeenrechtelijke regels inzake de verbeurdverklaring van zaken van dezelfde aard.