Ook de kaderleden moeten in aanmerking moeten worden genomen om het aantal effectieve en plaatsvervangende mandaten van de vakbondsafvaardiging in de exploitatiezetel van de onderneming te bepalen.
Ook kader kunnen het mandaat van vakbondsafgevaardigde uitoefenen.
De uitsluiting van de kaderleden uit het toepassingsgebied van de cao van 4 mei 1999 die het statuut regelt van de syndicale afvaardiging van het bediendenpersoneel in de ondernemingen van het paritair comité voor de bedienden in de scheikundige nijverheid, vormt een ongrondwettige discriminatie.
De bepalingen van de cao die deze uitsluiting bevatten, zijn dus nietig. Deze nietigheid leidt niet tot de nietigheid van de volledige cao. De onrechtmatig uitgesloten groep werknemers kan genieten van dezelfde bescherming, voordelen, mogelijkheden of rechten als de andere werknemers.
Op vraag van 5 representatieve vakorganisaties en 2 kaderleden bevestigde in het alhier besproken arrest het arbeidshof te Antwerpen dat ook de kaderleden in aanmerking moeten worden genomen om het aantal effectieve en plaatsvervangende mandaten van de vakbondsafvaardiging in de exploitatiezetel van de onderneming te bepalen en dat ook kaderleden het mandaat van vakbondsafgevaardigde kunnen uitoefenen.
Het arbeidshof beslist vooreerst dat het rechtsmacht heeft om hierover te oordelen. De eis betreft geen collectief geschil, maar een individueel geschil over rechten die voortvloeien uit een collectieve arbeidsovereenkomst.
Vervolgens besluit het arbeidshof dat de uitsluiting van de kaderleden uit het toepassingsgebied van de cao van 4 mei 1999 die het statuut regelt van de syndicale afvaardiging van het bediendenpersoneel in de ondernemingen van het paritair comité voor de bedienden in de scheikundige nijverheid, een ongrondwettige discriminatie vormt.
De bepalingen van de cao die deze uitsluiting bevatten, zijn dus nietig. Deze nietigheid leidt niet tot de nietigheid van de volledige cao. De onrechtmatig uitgesloten groep werknemers kan genieten van dezelfde bescherming, voordelen, mogelijkheden of rechten als de andere werknemers.
Het arbeidshof aanvaardt het verweer niet dat kaderleden hun belangen kunnen verdedigen en dus geen behoefte hebben aan collectief georganiseerde bijstand. Deze bewering wordt door niets ondersteund. Er is dan ook geen redelijke verantwoording voor het verschil in behandeling.