Een patiënt heeft het recht zich te verzetten tegen de inzage in zijn medisch dossier na overlijden.
Dit verzet wordt niet vermoed en moet uitdrukkelijk zijn, maar daarom niet schriftelijk.
Het verzet kan afgeleid uit een geheel van omstandigheden. Deze kunnen blijken uit het feit dat een patiënt tijdens zijn leven meermaals verbaal en schriftelijk zijn wil te kennen geeft op een definitieve manier elke relatie met zijn moeder te willen verbreken.
Een dergelijke geuite wil kan dient beschouwd als uitdrukkelijke wilsuiting van de patiënt zich te verzetten tegen elke inmenging van diens moeder in zijn privéleven, waardoor de moeder na het overlijden van de patiënt elke toegang moet geweigerd worden tot de persoonlijke gegevens van de patiënt.
Een medisch dossier van een ziekenhuispatiënt behoort toe aan het ziekenhuis en niet aan de individuele arts (Cass. (2e k.) 16 september 2008, AR P.07.1572.N, L.G.P.D.C. / AZ Jan Palfijn, NJW2010, afl. 225,500, noot S. CALLENS en K. CIERKENS).
De geheimhoudingsplicht van de arts blijft ook gelden na het overlijden van de patiënt.