De hierna vermelde regeling gaat vooraf aan de vigerende woninghuurwet en het huurdecreet:
Krachtens artikel 3, § 1, eerste lid, van de Regels betreffende de huurovereenkomsten met betrekking tot de hoofdverblijfplaats van de huurder in het bijzonder, vervat in artikel 2 van de wet van 20 februari 1991, wordt elke huurovereenkomst met betrekking tot de hoofdverblijfplaats van de huurder, bedoeld in artikel 1, geacht te zijn aangegaan voor een duur van negen jaar.
Die huurovereenkomst eindigt overeenkomstig de bepalingen van paragraaf 1, tweede en derde lid, en van de paragrafen 2 tot 5 van voornoemd artikel 3.
Paragraaf 6, eerste en tweede lid, bepaalt echter dat, in afwijking van paragraaf 1, de huurovereenkomst schriftelijk kan worden gesloten voor een duur die korter is dan of gelijk aan drie jaar en dat die huurovereenkomst niet onderworpen is aan de bepalingen van de paragrafen 2 tot 5.
Overeenkomstig het vierde lid van de voormelde paragraaf 6 wordt die huurovereenkomst van korte duur beëindigd mits een van de partijen ten minste drie maanden vóór het verstrijken van de in de overeenkomst bepaalde duur een opzegging betekent.
Het vijfde lid van paragraaf 6 bepaalt dat, niettegenstaande enig andersluidend beding of andersluidende overeenkomst, bij ontstentenis van een tijdig berekende opzegging of indien de huurder het goed blijft bewonen zonder verzet van de verhuurder, zelfs in de veronderstelling dat een nieuwe huurovereenkomst wordt gesloten tussen dezelfde partijen, de huurovereenkomst wordt geacht te zijn aangegaan voor een duur van negen jaar te rekenen van de datum waarop de aanvankelijke huurovereenkomst van korte duur in werking is getreden en zij derhalve onderworpen is aan de paragrafen 1 tot 5.
Uit die bepalingen volgt dat, bij ontstentenis van een tijdig betekende opzegging, bepaald in paragraaf 6, vierde lid, de huurovereenkomst van korte duur, zelfs aangegaan voor een duur die korter is dan drie jaar, geacht wordt te zijn aangegaan voor een duur van negen jaar en onderworpen is aan de paragrafen 1 tot 5, vanaf de eerste dag van de derde maand die voorafgaat aan het verstrijken van de aanvankelijk overeengekomen duur.
Let wel voorgaande regeling is van toepassing op de huurovereenkomsten met betrekking tot de hoofdverblijfplaats van de huurder die onder toepassing vallen van de wet van 20 februari 1991,
Voor huurcontracten van huurwoningen in Vlaanderen aangegaan vanaf 1 januari 2019 is het Vlaams woninghuurdecreet van 9 november 2018 van toepassing.
Toelichting en overzicht over het Vlaams Woninghuurdecreet klik hier
Voor huurcontracten ouder dan 1 januari 2019 blijven de bepalingen van het burgerlijk wetboek inzake woninghuur van kracht.