De geldigheid van een niet-concurrentiebeding vereist een voldoende omschrijving van de verboden activiteiten waarop het beding slaat. Hierbij dient rekening gehouden niet alleen met de libellering van de clausule, maar ook met het voorwerp van de overeenkomst.
Wanneer een persoon op wie de niet-concurrentieverplichting weegt reeds lang voor de schuldeiser van het beding werkzaam was moet de schuldeiser van het beding in staat zijn om het cliënteel aan zich te binden.
Korte tewerkstellingen kunnen aldus een kortere niet-concurrentieperiode legitimeren dan langere. Hoe langer de twerkstelling hoe langer een niet-concurrentietiebeding kan duren.
Een op een duur van drie jaar vastgesteld concurrentieverbod is in de regel een correcte beperking in tijd.
De mediaan van de gebruikelijke duur is immers drie jaar (zie B. BELLEN en F. WIJCKMANS, De nieuwe Belgische M&A-index, TRV 2013, (211-232), 228).
De vereiste van een geografische of ruimtelijke beperking van een niet-concurrentiebeding is gebaseerd op de onderliggende gedachte dat een niet- concurrentiebeding niet tot gevolg mag hebben dat aan een marktdeelnemer de vrijheid van handel wordt ontnomen en/of zijn mogelijkheid om in een behoorlijk levensonderhoud te voorzien ernstig in het gevaar wordt gebracht.
Anders geformuleerd stelt zich de vraag of de afwezigheid van een geografische beperking een ongeoorloofde beperking van de vrijheid van handel en nijverheid inhoudt, en derhalve tot de nietigheid van het niet-concurrentiebeding kan leiden. Welnu wanneer er geen geografische beperking bestaat kan een niet-concurrentiebeding toch van aard zijn om een inkomen voor de marktdeelnemer mogelijk te maken wanneer de beperking louter geldt voor het cliënteel van de schuldeiser van het niet-concurrentiebeding. Zo kan de betrokken marktdeelnemer op de ganse markt zelfs actief blijven mits hij de klanten van de schuldeiser van het beding niet bedient of prospecteert en aldus een inkomen opbouwen op basis van zijn talenten en mogelijkheden.
De afwezigheid van een geografische beperking kan in dit geval de nietigverklaring van het niet- concurrentiebeding dan ook niet verantwoorden.